19 sep 2024

Het Rijk maakt geen keuzes voor het sociaal domein; gemeenten zijn zelf aan zet

Het regeerakkoord en de Miljoenennota laten zien dat het kabinet op de korte termijn concreet aan de slag wil, maar moeilijke keuzes vooruitschuift. Het kabinet vraagt tijd om haar plannen uit te werken. Die tijd hebben gemeenten niet. De uitvoeringskracht staat onder druk. De maatschappelijke en financiële realiteit dwingen gemeenten nu al om vanuit schaarste beslissingen te nemen over vraagstukken zoals vergrijzing, krapte op de arbeidsmarkt en bestaanszekerheid.

Deze realiteit vraagt om een nieuwe manier van beleid maken, organiseren en uitvoeren door gemeenten. Er ligt een kans om samen met inwoners, de gemeenteraad en maatschappelijke partners de zorg en ondersteuning op lange termijn te versterken. Door nog meer aandacht te besteden aan uitvoerbaarheid van beleid en te investeren in preventie en bewezen interventies ontstaat een lonkend langetermijnperspectief. 

Op deze pagina:
Langetermijnvisie op de organisatie van zorg en ondersteuning
Versnelling van een noodzakelijke beweging: méér doen met minder
Handelingsperspectief: keuzes maken voor de lange termijn
Conclusie: kansen vanuit schaarste

Langetermijnvisie op de organisatie van zorg en ondersteuning

Het kabinet zet met dit regeerakkoord de ingezette beweging voort. Sinds de decentralisaties van 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor een groot deel van de zorg en ondersteuning. Deze verschuiving ging gepaard met bezuinigingen, maar was ook ingegeven door de wens om zorg en ondersteuning lokaal en meer op maat te organiseren, dichter bij de leefwereld van inwoners. Gemeenten kregen de ruimte om te experimenteren met preventieve maatregelen en integraliteit tussen domeinen zoals de Wmo, jeugdzorg, wonen, onderwijs, werk & inkomen, gezondheid en de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Tegelijkertijd verwachtte het Rijk meer zelfredzaamheid en eigen initiatief van inwoners. Hoewel deze koers in de afgelopen jaren enige vruchten heeft afgeworpen, zoals een betere samenwerking binnen het sociaal domein, is het beoogde effect – met name op het gebied van preventie en kostenbesparing – onvoldoende bereikt. Een nieuwe koers na de landelijke verkiezingen en crises zoals de coronapandemie en geopolitieke spanningen hebben daarnaast extra druk op de middelen en op de uitvoeringskracht gezet. 

Het akkoord duidt er dus op dat het kabinet voortbouwt op de ingezette lijn van decentralisatie en maatschappelijke participatie, maar het trekt daarbij de broekriem wel verder aan. Daarmee dwingt het kabinet gemeenten om te bezuinigen. Uit een recente analyse van BMC blijkt dat gemeenten dit ook zullen gaan doen. De komende jaren bezuinigen ze op voorzieningen in de beleidsvrije ruimte. Denk aan sportvoorzieningen, cultuur en welzijnsactiviteiten – juist die elementen die bijdragen aan een gezonde en vitale samenleving. De vraag die opkomt is: hoe kunnen gemeenten, ondanks de schaarste, zorgen voor toekomstbestendig beleid voor hun inwoners?

Versnelling van een noodzakelijke beweging: méér doen met minder

We bevinden ons al even in een tijdperk waarin de overheid taken probeert “terug te leggen” bij de samenleving. Decentralisaties en het beleggen van verantwoordelijkheden bij lokale overheden waren belangrijke stappen in deze richting. Gemeenten hebben hun rol als eerste overheid omarmd, en steeds meer beleidsvorming en -uitvoering vinden plaats mét de samenleving in plaats van vóór de samenleving. Dit regeerakkoord kan, ondanks – of dankzij – de beperkte middelen, juist een versnelling teweegbrengen in deze beweging. En dat is nodig. 

De krapte aan middelen dwingt gemeenten om beleid slimmer en effectiever in te richten. Dit betekent dat gemeenten niet langer voor elke afzonderlijke taak binnen het sociaal domein aparte structuren en afdelingen kunnen behouden. Van een situatie waarin consulenten, financieel adviseurs, data-analisten, juristen en beleidsmedewerkers van diverse afdelingen zich afzonderlijk met cases bemoeien, ontstaat zo een meer geïntegreerde aanpak rond een opgave. Een netwerkregisseur, die verantwoordelijk is voor de coördinatie en samenwerking tussen verschillende domeinen, kan bijvoorbeeld een efficiënte manier zijn om met minder middelen een effectieve integrale aanpak te ontwikkelen. 

Door inwoners en maatschappelijke organisaties vanaf het begin te betrekken bij beleidsvorming, kunnen gemeenten, maatschappelijke partners en inwoners gezamenlijk optrekken en elkaar versterken. Deze participatieve aanpak biedt niet alleen kansen voor maatwerk en betere afstemming op de behoeften van inwoners, maar zorgt er ook voor dat beleid breder gedragen wordt. Dit kan leiden tot structurele oplossingen die minder afhankelijk zijn van tijdelijk geld, ad-hoc-interventies en experimenten.

Handelingsperspectief: keuzes maken voor de lange termijn

Hoewel het kabinet nu geen grote langetermijnkeuzes maakt, kunnen gemeenten zelf al stappen zetten om de zorg en ondersteuning toekomstbestendig te maken. De decentralisaties hebben hen de positie en verantwoordelijkheid gegeven om een verschil te maken, juist nu. Gemeenten kunnen, als mede-overheid met een directe verbinding met hun inwoners, de regie pakken en aansturen op langetermijnoplossingen. Wij zien de volgende concrete handelingsperspectieven voor gemeenten.

  1. Werk in partnerschap met inwoners en maatschappelijke organisaties
    Door inwoners en maatschappelijke organisaties vroegtijdig te betrekken bij beleidsvorming en -uitvoering, kunnen gemeenten oplossingen ontwikkelen die beter aansluiten op de lokale behoeften en bij het versterken van de lokale gemeenschap. Dit voorkomt dat gemeenten vastlopen in bureaucratie en biedt de mogelijkheid om echt maatwerk te leveren. Bovendien zorgt dit voor breed draagvlak en helpt het gemeenten om met minder middelen meer te bereiken.
  2. Zet in op samenwerking en uitvoerbaarheid van beleid
    Anticiperen op de vraagstukken van vandaag en morgen vraagt van gemeenten wendbaarheid en sturing vanuit samenhang. Neem de maatschappelijke opgaven als vertrekpunt en richt je organisatie daarop in. Dit betekent ook dat gemeenten niet voor elke afzonderlijke taak binnen het sociaal domein aparte structuren en functies nodig hebben. Daarnaast moet de organisatie in staat zijn al deze opgaven op te pakken, de uitvoerbaarheid van beleid zou daarom nadrukkelijker een graadmeter moeten zijn. Dit vraagt keuzes én het vraagt om samenwerken in netwerken en allianties aan gezamenlijke opgaven.
  3. Investeer in bewezen interventies en preventie
    Hoewel er minder middelen beschikbaar zijn, blijft het cruciaal om te investeren in wat werkt. Gemeenten kunnen zich richten op interventies die hun effectiviteit al hebben bewezen en tegelijkertijd preventie versterken. Houd daarbij oog voor lokale eigenheid, maar kijk vooral ook over de (gemeente)grenzen naar wat op andere plekken succesvol is gebleken. Door op de lange termijn in te zetten op preventie, kunnen toekomstige problemen en bijbehorende kosten bovendien worden verminderd. Meer gebruik en inzet van monitoring en data, een goede financiële analyse van kosten en resultaat en een efficiënte en betrouwbare uitvoering, zijn onontbeerlijk om de uitvoering te ondersteunen.  
  4. Maak keuzes samen met de gemeenteraad
    Schaarste vraagt van de politiek om ondergrenzen te benoemen voor het niveau van publieke voorzieningen, juist voor situaties waarin het gemeentebestuur vanuit die schaarste besluiten moet nemen. Hiermee legt de lokale overheid ook vast waar de eigen rol begint en die van de samenleving eindigt. Dit vereist een open dialoog met de gemeenteraad om duidelijke prioriteiten te stellen, gebaseerd op de lokale context en behoeften. Zo kunnen gemeenten besluiten wat wel en niet binnen de beleidsvrijheid valt.

Conclusie: kansen vanuit schaarste

Hoewel het kabinet keuzes voor zich uitschuift, biedt de huidige financiële situatie en krapte op de arbeidsmarkt ook kansen voor gemeenten om hun rol te pakken. Sterker: deze tijd vraagt om handelen. Gemeenten hebben nu de kans om, ondanks dat er minder middelen zijn, het verschil te maken in de samenleving. De urgentie en het draagvlak daarvoor zijn groter dan ooit. 

Door met inwoners, maatschappelijke partners en de gemeenteraad duidelijke keuzes te maken, en door slim om te gaan met middelen, kunnen gemeenten nu al langetermijnoplossingen realiseren. De decentralisaties hebben hen de ruimte gegeven om maatwerk te leveren. Deze tijd van schaarste kan, mits goed benut, juist het vliegwiel vormen voor een nog slimmere aanpak binnen het sociaal domein.

Dit artikel is onderdeel van onze Prinsjesdag-reeks over het regeerakkoord en de uitwerking van de plannen in de begroting(en). Eerder schreef Erwin Ormel al een financiële analyse over de septembercirculaire. De komende periode gaan we door middel van expertiseartikelen verder in op thema's als bestaanszekerheid, wonen, asiel, het sociaal domein, zorg, data en dienstverlening, klimaat en energie en de arbeidsmarkt.

Meer weten?

Neem contact met mij op

Kees-Jan van de Werfhorst Sociaal domein partner 06 - 22 75 00 21 Bekijk profiel
PUBLICATIE SOCIAAL-DOMEIN VERSTERKEN-SOCIALE-BASIS ORGANISEREN-IN-HET-SOCIAAL-DOMEIN