9 jan 2025

Bezuinigingen in de jeugdhulp: focus op samenwerking en kwaliteit

Veel gemeenten kampen al jaren met grote budgetoverschrijdingen voor de jeugdhulp. De verwachting is dat deze tekorten nog verder zullen oplopen door het stijgend gebruik van jeugdhulp, zowel in aantallen als in duur, en niet meestijgende rijksbudgetten. Ook de toenemende kosten door loonstijging in de sector en personeelstekorten spelen een rol. De vraag is welke maatregelen kunnen helpen om op korte termijn de financiële gaten verder te dichten. En welke kansen deze situatie van gedwongen besparingen biedt. Gert Ranter en Leoniek Kroneman, managing consultants bij BMC, delen hun visie op hoe gemeenten de geplande bezuinigingen kunnen benutten om een lerend netwerk te vormen, samenwerkingen te optimaliseren, gezamenlijke keuzes te maken en focus aan te brengen.

Het recente rapport ‘De stand van de Jeugdzorg 2024’ van de Jeugdautoriteit laat zien dat 87 van de 109 deelnemende gemeenten (veel) meer middelen aan jeugdzorg besteden dan begroot. Zij zien zich dus voor een grote opgave gesteld om dit financiële gat te vullen. Sommige gemeenten kiezen ervoor om hun reserves in te zetten, andere hebben die luxe niet. Wij zien dat de meeste gemeenten al hard aan het werk zijn om de beoogde transformatie van de jeugdhulp dichterbij te brengen.

Op Prinsjesdag bleek dat het Rijk (nog) geen keuzes maakt voor het sociaal domein. Dat betekent dat gemeenten zelf aan zet zijn om kosten te stabiliseren en terug te dringen. BMC ondersteunt verschillende gemeenten en verschillende jeugdhulpregio’s bij het maken van deze keuzes. Hierbij hebben we ervaren dat de ‘kaasschaafmethode’ veelal niet afdoende is en leidt tot uitstel in het maken van (soms ingewikkelde) keuzes. 

Hervormingsagenda Jeugd

De Hervormingsagenda Jeugd bevat verschillende maatregelen die gericht zijn op standaardisatie, harmonisatie en regionalisatie. Dat zijn nuttige maatregelen voor een goede uitvoering, die op termijn ook leiden tot vermindering van administratieve lasten voor zorgaanbieders en gemeenten en kostenreductie. Op de korte termijn hebben deze maatregelen echter beperkte financiële effecten. In de zoektocht naar directe (besparings)maatregelen pleiten wij ervoor om goed gebruik te maken van bestaande kennis en dit moment te benutten om focus aan te brengen en als gemeenten en jeugdhulpaanbieders hierin samen op te trekken.

Gemeentelijke verordening is belangrijk instrument

De beleidsruimte voor gemeenten is relatief beperkt op het gebied van jeugdhulp. Wettelijk liggen een aantal zaken vast: gemeenten moeten jeugdigen adviseren welke hulp het beste past, ze moeten samen met de jeugdige de goede vorm van jeugdhulp kiezen én zorgen dat de gekozen jeugdhulp daadwerkelijk beschikbaar is. Gemeenten kunnen wel kiezen welke hulp zij zonder indicatie willen bieden, welke jeugdhulp zij inkopen en wanneer jeugdigen in aanmerking komen voor een persoonsgebonden budget waarmee ouders zelf hulp kunnen inkopen. In hun verordening kunnen gemeenten aangeven op welke manier zij gezinnen hulp en ondersteuning willen bieden of wat zij onder jeugdhulp verstaan. De verordening is daarmee een belangrijk instrument om desgewenst de jeugdhulpplicht in te kaderen en daarmee te sturen op de inzet van, en uitgaven voor, jeugdhulp.

Kansen voor gemeenten

Op basis van onze kennis en ervaring zien wij drie concrete maatregelen die gemeenten kunnen inzetten om kosten te besparen. 

1. Standaard inzetten van netwerkmethodieken

In het sociaal domein worden soms netwerkmethodieken gebruikt. Dit zijn methodieken om het sociaal netwerk van een gezin in kaart te brengen, te vergroten en te versterken. Uit onderzoek weten we dat de inzet van deze methodieken én een grote cliënttevredenheid opleveren én leiden tot minder inzet van professionele jeugdhulp. De inzet van informele ondersteuning wordt juist groter. Door de inzet van netwerkmethodieken is er vaak minder (lang) specialistische jeugdhulp nodig, wat leidt tot een kostenbesparing. Naast informele zorg en steun biedt een netwerk ook emotionele steun en het plezier van samen dingen doen. Het leidt tot meer welbevinden en zelfredzaamheid en dat is terutg te zien in een verminderde hulpvraag. 

Er zijn verschillende netwerkmethodieken beschikbaar, zoals Eigen Kracht Conferenties, Jouw Ingebrachte Mentor (JIM) en RACT Resourcegroepen. Toch is de inzet hiervan geen algemeen gebruik in Nederland. Veelgehoorde tegenwerpingen zijn: ‘dat doen we al’, ‘het gezin heeft geen netwerk’ of ‘goed idee, maar niet toepasbaar voor dit gezin’. In de praktijk blijkt echter vaak dat het wel toepasbaar is en dat er wel een netwerk is. Het gaat echter om een andere manier van werken en vragen, die nog niet voor alle professionals dagelijkse praktijk is.

Gemeenten kunnen met hun lokale teams afspraken maken over de inzet van deze methodieken. Uit gesprekken met jeugdhulpaanbieders kan blijken in hoeverre zij hier al mee werken. Een uitkomst kan zijn dat de inzet van deze netwerkmethodieken opgenomen wordt in de contracten met de jeugdhulpaanbieders. Ook is het mogelijk de gewenste inzet van netwerkmethodieken op te nemen in de verordening.

2. Sturen op de behandelduur en verlengingen 

Inzet van professionele jeugdhulp is in principe tijdelijk. Uitgangspunt is dat de behandeling en ondersteuning ertoe leiden dat jeugdigen en het gezin zelf weer verder kunnen. In de praktijk zien we dat de ondersteuning soms jaren aanhoudt, waarbij verlenging op verlenging wordt gestapeld. Die verlengingen komen enerzijds voort uit de hoge werkdruk bij lokale teams. Zij hebben onvoldoende tijd om elke casus inhoudelijk te beoordelen op resultaat en dus om te bepalen of jeugdhulpverlening kan worden beëindigd. Deze hoge werkdruk hindert ook de overdracht vanuit de specialistische jeugdhulp. Specialistische jeugdhulp wordt dan verlengd, terwijl voor de jeugdigen andere, goedkopere, hulp volstaat. 

Anderzijds is het soms min of meer een automatisme geworden om te verlengen. Bij de start van het traject bespreken hoe lang hulp wordt ingezet en tijdig starten met afronding helpen dit automatisme te doorbreken. Dit geeft gezinnen bovendien de gelegenheid zich hierop voor te bereiden en tijd eventuele vervolgondersteuning te organiseren. Terugdringen van de behandelduur leidt tot een directe kostenbesparing; een kortere behandeling kost immers minder geld.

Sturen op de behandelduur leidt er ook toe dat professionals het gesprek (gaan) voeren met gezinnen, en met elkaar, over wanneer goed ‘goed genoeg’ is. Een betere inschatting en dialoog over de noodzaak van verlenging leidt tot minder verlengingen, wat ook kosten bespaart. We zien bijvoorbeeld succesvolle voorbeelden waarbij een medewerker vanuit het lokale team op de hoogte is van de voortgang van de hulp en de tussentijdse evaluatie prioriteert. Zo’n gesprek kan ook gaan over het mogelijk uitblijven van verbetering en of het passend is om met de ingezette hulp door te gaan. Betrokkenen kunnen dan ook bekijken welke andere vormen van (informele) ondersteuning kunnen worden ingezet. 

3. Stoppen met verwijzen naar bewezen niet-effectief aanbod 

Uit onze ervaring blijkt dat in sommige gemeenten nog wordt verwezen naar bewezen niet-effectief aanbod. Terwijl bij kwalitatief hoogwaardige hulpverlening de gestelde doelen eerder of beter worden behaald. Vaak is daardoor de noodzaak voor verlenging van de ondersteuning of de inzet van vervolghulp kleiner. Niet meer verwijzen naar interventies die bewezen niet-effectief zijn, leidt tot betere resultaten en uiteindelijk tot minder kosten. Maar wat is dan die kwalitatief hoogwaardige hulpverlening?

Naar veel hulpaanbod is nog geen onderzoek of evaluatie verricht. Er is daardoor relatief weinig evidencebased aanbod. In de databank van het Nederlands Jeugd Instituut (NJi) staat een overzicht van evidencebased-methodieken. Bewezen effectief aanbod kan verder bestaan uit een aanpak waarvan in de praktijk bewezen is dat die effectief is: practice based. Het is belangrijk dat gemeenten en jeugdhulpaanbieders gezamenlijk een definitie vinden van wat kwaliteit is. Waaraan moeten practice based-interventies voldoen om te worden opgenomen in een contract? Door bij de inkoop van jeugdhulp goede afspraken te maken over aangetoond effectief aanbod, zowel ‘evidence’ als ‘practice based’, kunnen gemeenten en aanbieders sturen op kwaliteit.

Tellen en vertellen als sleutel tot succes

Bij alle bovenstaande suggesties gaan gemeenten en partners met elkaar in gesprek. De vraag welke data nodig zijn om heldere afspraken te kunnen maken, mag in dat gesprek niet ontbreken. Denk bijvoorbeeld aan data die nodig zijn om een goed beeld te krijgen van de kwaliteit van de jeugdhulp. In onze ervaring is overeenstemming daarover de sleutel tot succes. Samen tellen en vertellen leidt namelijk tot meer inzicht en uiteindelijk tot minder kosten. Zo blijkt het periodiek delen van de gegevens over behandel- of opnameduur en het gezamenlijke gesprek met verwijzers en jeugdhulpaanbieders daarover, in de praktijk te leiden tot een afname van de behandelduur. 

Het is cruciaal dat dit gesprek plaatsvindt met en tussen uitvoerend medewerkers. We zien soms dat gegevens worden geanalyseerd door beleidsmedewerkers, maar dat ze vervolgens nauwelijks worden besproken met de uitvoering. Daardoor lopen gemeenten de kans mis om een gesprek op gang te brengen waarin succesvolle werkwijzen en processen worden uitgewisseld. Let op, we pleiten hierbij niet voor een toename van registratie, en daarmee van administratieve lasten! Onze ervaring is dat bestaande en beschikbare gegevens hiervoor prima kunnen worden benut.

Naar efficiëntere en effectievere jeugdhulpverlening

Uitdagingen rondom jeugdhulp zijn dus niet alleen financieel, maar ook organisatorisch en strategisch van aard. Bezuinigingen bieden gemeenten de kans om de kwaliteit van jeugdhulp structureel te verbeteren. Door gerichte keuzes te maken, zoals het inzetten van netwerkmethodieken, strakker te sturen op behandelduur en focus te leggen op bewezen effectief aanbod. Cruciaal daarbij is een goede samenwerking tussen gemeenten, jeugdhulpaanbieders en lokale teams, ondersteund door het gebruik van data om inzicht en dialoog te bevorderen. Zo kan deze financiële opgave ook een impuls geven aan innovatie en samenwerking, met als doel een efficiëntere én effectievere jeugdhulpverlening.

Advies en ondersteuning voor hoogstaande jeugdhulp

BMC beschikt over brede kennis over zowel financiering van jeugdhulp en mogelijke kostenbesparingen als over de inhoudelijke vraagstukken van effectieve jeugdhulp. Voor diverse gemeenten en regio’s hebben we besparingsmaatregelen opgesteld en uitgevoerd. Met deze kennis en ervaring kunnen wij bijvoorbeeld ondersteunen bij het formuleren van indicatoren die inzicht geven in kwaliteit en behandelduur. Die zijn vervolgens te benutten voor tellen en vertellen. Ook kunnen wij ondersteunen bij het vormgeven en optimaliseren van gesprekken en samenwerking tussen gemeenten, (jeugdhulp)regio’s en jeugdhulpaanbieders. Ons uitgangspunt hierbij is dat de huidige besparingsmaatregelen een mooie kans bieden om samenwerking te versterken en focus aan te brengen zodat kwalitatief hoogstaande jeugdhulp beschikbaar is voor alle gezinnen die het nodig hebben.  

Meer weten?

Neem contact met ons op

Leoniek Kroneman partner jeugd 06 - 17 15 19 45
Gert Ranter Jeugdhulp, Sociaal domein managing consultant 06 -15 05 03 15

Gerelateerde artikelen

BLOG JEUGD-EN-ONDERWIJS TOEGANG-JEUGDHULP SPECIALISTISCHE-JEUGDHULP