25 mei 2022
Voorjaarsnota Rijk: hoger accres, maar slechts incidentele middelen voor de jeugdzorg
Voorjaarsnota als voorbode voor de meicirculaire
Op vrijdag 20 mei presenteerde het kabinet de Voorjaarsnota. Daarin staat een bijstelling van het beeld van de rijksfinanciën; niet alleen voor dit jaar, maar ook voor de komende jaren. Voor gemeenten is de Voorjaarsnota extra belangrijk, omdat de meicirculaire – die over anderhalve week verschijnt – gebaseerd is op de cijfers uit de Voorjaarsnota. De Voorjaarsnota geeft dus al een belangrijke indicatie van wat we in de meicirculaire kunnen verwachten.
Meicirculaire basis voor de komende meerjarenbegroting
Gemeenten ontvangen bijna de helft van hun inkomsten via het gemeentefonds. Voor de begroting van het komende jaar zijn ze verplicht om zich te baseren op de stand van de meicirculaire. En dat is de reden waarom in de gemeentehuizen reikhalzend wordt uitgekeken naar dit document; vooral omdat collegeonderhandelingen in het merendeel van de gemeenten nog in volle gang zijn. Wellicht kan de circulaire uitkomst bieden bij het overbruggen van tegenstellingen. Maar als het beeld tegenvalt, kan het de tegenstellingen ook nog verder aanscherpen.
Vanaf 2026 een andere accressystematiek
Tot nu toe geldt voor de groei van het gemeentefonds de methodiek dat wanneer de rijksuitgaven stijgen, het gemeentefonds evenredig meegroeit. Omgekeerd geldt hetzelfde: dalen de rijksuitgaven als gevolg van bezuinigingen, dan daalt het gemeentefonds evenredig mee. Dit noemen we de trap-op-trap-af-systematiek. Nadeel van deze systematiek is dat het beeld van de rijksuitgaven tussen mei en september vaak fluctueert. Dat maakt het voor gemeenten soms lastig om hierop een koers te baseren. Daarom werkt het Rijk in overleg met VNG en IPO aan voorstellen om te komen tot een meer stabiele financiering. Voor 2026 heeft het Rijk het accres (de jaarlijkse stijging) gefixeerd op € 840 miljoen voor het gemeentefonds. Dit bedrag wordt jaarlijks alleen bijgesteld met de loon- en prijsbijstelling.
Hoger accres voor de komende jaren
Wanneer we de Voorjaarsnota lezen, mogen we verwachten dat het accres verder toeneemt. Dat komt voor een belangrijk deel door de hogere inflatie. Gemeenten worden daar natuurlijk ook mee geconfronteerd en zullen dus ook hogere kosten moeten maken. De meeste gemeenten hebben in hun begrotingen, die vorig jaar zomer zijn opgesteld, waarschijnlijk rekening gehouden met een beperkte inflatie. Die inzichten moeten ze nu bijstellen. De hogere accresraming kan hiervoor uitkomst bieden. De bijstelling van de accresraming staat weergegeven in onderstaande tabel.
Het accres voor de jaren 2022 tot en met 2025 is herrekend volgens de reguliere trap-op-trap-af-systematiek. Oftewel: stijgen de rijksuitgaven, dan stijgt het gemeentefonds evenredig mee, en omgekeerd. Voor 2026 en 2027 wordt de accrestranche alleen bijgesteld op basis van de loon- en prijsbijstelling 2022. Als deze cijfers straks ook terugkeren in de meicirculaire, dan loopt voor een gemeente van 40.000 inwoners het extra budget op tot ongeveer € 6 miljoen in 2025. Dat lijkt fors, maar een dergelijke gemeente wordt geconfronteerd met een hogere inflatie op een begrotingsvolume van circa € 100 miljoen.
Nog geen definitief beeld voor de compensatie van de hogere kosten van de jeugdzorg
Over de hogere kosten van de jeugdzorg is de afgelopen tijd veel te doen geweest. In diverse publicaties hebben wij u daarover geïnformeerd. En nog steeds is er geen definitieve duidelijkheid. Vorig jaar zomer bepaalde de arbitragecommissie dat gemeenten gecompenseerd moesten worden voor de hogere kosten van de jeugdzorg. Daarnaast moesten ze ook zelf een aantal maatregelen treffen. Hierdoor zou de compensatie in volgende jaren lager uitvallen. VNG, IPO en het Rijk kwamen daarna overeen dat gemeenten, vooruitlopend op de uitkomsten van de kabinetsformatie, 75% van dit compensatiebedrag alvast in hun begrotingen mochten opnemen. In het coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV werd overeengekomen dat in de jaren erna een bezuiniging zou worden aangebracht van € 500 miljoen op het compensatiebedrag dat de arbitragecommissie heeft vastgesteld. Onder druk van de Eerste Kamer lijkt deze bezuiniging nu geschrapt. Het kabinet heeft laten weten dat het een deel van de jeugdzorg wil centraliseren. Dat is waarschijnlijk om op deze wijze toch invulling te kunnen geven aan de bezuinigingstaakstelling.
Het kabinet zegt in de Voorjaarsnota dat het – in lijn met de uitspraak van de arbitragecommissie – additionele financiering voor de jeugdzorg beschikbaar stelt. In de Voorjaarsnota is echter alleen het compensatiebedrag voor 2023 toegevoegd aan de Algemene Uitkering; voor de jaren erna nog niets. Dit leidt tot het volgende beeld:
Koers voor na 2023: regeerakkoord, stelpost, arbitragecommissie of iets anders?
In de Voorjaarsnota wordt voor 2023 een bedrag van bijna € 1,5 miljard toegevoegd aan het gemeentefonds. Voor de jaren erna zijn in de Voorjaarsnota geen cijfers opgenomen. Dat plaatst niet alleen de gemeenten maar ook de toezichthouders voor de vraag op welke financiële koers ze hun meerjarenbegroting moeten baseren: de cijfers van de arbitragecommissie of toch de cijfers van het regeerakkoord-Rutte IV? Of mogen ze, zolang er nog geen witte rook is, uitgaan van de toegestane stelpost van vorig jaar? De stelpost was eigenlijk bedoeld in afwachting van de uitkomsten van de kabinetsformatie. Hopelijk biedt de meicirculaire straks meer duidelijkheid.
€ 74 miljoen extra voor lokaal klimaatbeleid
Om de uitvoering van het bestaande klimaatbeleid in 2023 te kunnen voortzetten, ontvangen gemeenten aanvullend € 74 miljoen. Eerder was al ruim € 38 miljoen in het vooruitzicht gesteld.
Een bedrag van € 175 miljoen extra voor energietoelage minima
In de maartbrief was al aangekondigd dat er € 679 miljoen beschikbaar zou worden gesteld voor de compensatie van de gestegen energiekosten voor huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Gemeenten krijgen nu aanvullend hierop € 175 miljoen, zodat zij alle huishoudens in deze categorie de energietoelage van € 800 euro kunnen geven.
Financiering van gemeenten vanaf 2026
In de Voorjaarsnota is nogmaals aangegeven dat met VNG, IPO en Unie van Waterschappen een gezamenlijk proces is afgesproken om te komen tot een nieuwe financieringssystematiek voor gemeenten en provincies vanaf 2026. Er wordt in kaart gebracht hoe de financiële situatie voor medeoverheden er in meerjarig perspectief uitziet en wat dit betekent voor hun meerjarenbegroting, specifiek voor de periode na 2025. Vergroting van het lokaal belastinggebied is hierbij een van de opties.
Advies voor de college-onderhandelingen: niet blindstaren op een hoger accres
De valkuil is dat college-onderhandelaars zich nu blindstaren op het hogere accres om toch de bestuurlijke ambities te realiseren. Maar ons advies is om eerst de consequenties van de hogere inflatie goed door te rekenen. Niet alleen aannemers, maar ook verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen zullen de hogere inflatie willen doorberekenen aan de gemeenten. Het is van belang om daar een betrouwbare analyse op uit te voeren, voordat ze het hogere accres voor andere zaken inzetten.
Definitieve cijfers in de meicirculaire
Over anderhalve week verschijnt de meicirculaire. De circulaire bevat voor gemeenten meer gedetailleerde informatie. Ook de effecten van de herverdeling van het gemeentefonds zijn hierin meegenomen. Toch geeft deze Voorjaarsnota al behoorlijke contouren van wat we straks in de meicirculaire kunnen verwachten.
BMC-analyse van de meicirculaire
Zodra de meicirculaire verschijnt, presenteert BMC hiervan vanzelfsprekend weer een analyse. Houd hiervoor onze website www.bmc.nl in de gaten. Neem voor meer informatie contact op met Erwin Ormel of Erik Flier via onderstaande gegevens.