24 jul 2023

Toolkit om zij-instromer mbo op werk - en leerervaring te beoordelen

Volwassen (zij-)instromers op het mbo beschikken vaak al over de nodige werk-en leerervaring. Het goed beoordelen van de aanwezige kennis en vaardigheden van zij-instromers blijkt echter een uitdaging voor de meeste mbo's. Samen met de MBO Raad gingen daarom Yvonne Vogelenzang, managing consultant onderwijs bij BMC, en Lydia van Zoest, adviseur onderwijs, aan de slag om de leer- en werkervaringen van (zij-)instromers in het mbo te valideren en beoordelen. Onder het motto Valideren van bewijsmateriaal #LLO heeft dit een toolkit opgeleverd die mbo-instellingen helpt bij het beoordelen van “andersoortig bewijsmateriaal”.

Het mbo wil een grotere rol spelen in het (bij)scholen van deelnemers en het omscholen van zij-instromers. Ook het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gelooft daarin. Scholen lopen ertegenaan dat het beoordelen van de kennis en vaardigheden van die deelnemers niet eenvoudig is. Volwassen zij-instromers in het mbo hebben namelijk al werk- en leerervaring. Maar hoe valideer je die ervaring? OCW wilde scholen verder helpen in hun manier van Leven Lang Ontwikkelen (LLO) inrichten. De MBO Raad kreeg de opdracht om dit in de kaart te brengen. Yvonne Vogelenzang en Lydia van Zoest hielpen respectievelijk als projectleider en procesbegeleider bij het project.

Bewijsmateriaal

LLO is een veelzijdige opgave. Het gaat om bijscholen van deelnemers maar ook om het omscholen van zij-instromers. Vogelenzang: ‘Het ging er in dit geval om dat andersoortig bewijsmateriaal gevalideerd en beoordeeld kan worden, wat kan leiden tot vrijstelling van examinering. Indien dit mogelijk is, kan de deelnemer een certificaat of diploma ontvangen.’ En precies daar wringt het vaak, vertelt Van Zoest. ‘Scholen hebben er niet altijd goed over nagedacht wat zij wel en niet als “andersoortig bewijsmateriaal” zien. Zo kwam een deelnemer bij een school met 200 bewijzen. Het kost te veel tijd om die allemaal door te spitten. Dat is niet te doen.’

Obstakels

Het is een helder voorbeeld dat duidelijk maakt waarom handvatten voor Valideren van bewijsmateriaal #LLO nodig zijn. Vogelenzang: ‘We begonnen met een oproep aan scholen. Daar kwamen zestig reacties op. Daaruit maakten we een selectie van tien scholen, uit verschillende sectoren.’ Het onderwerp leeft enorm, voegt Van Zoest toe. ‘Scholen willen ermee aan de slag, maar lopen tegen praktische obstakels aan.’

Drie obstakels kwamen direct aan het licht, vertelt ze. ‘Vooral onderwijsteams gaan snel aan de slag. Vrijstelling voor examens verloopt in samenwerking en overleg tussen de teams en de examencommissie. Deze samenwerking is niet altijd vanzelfsprekend. Daarom hebben we hier in de toolkit ook aandacht aan besteed. Het tweede obstakel is dat het niet altijd helder is hoe de visie op vrijstellen van examinering eruitziet binnen de school. Ten derde Is het van belang dat zowel de lijnorganisatie als de studentenadministratie wordt meegenomen.’

‘Voor al deze randvoorwaarden en het bepalen van de stakeholders bij het inrichten van een proces, is een checklist opgenomen in de toolkit’, voegt Vogelenzang toe.

Resultaat

Sinds begin juli is het resultaat er in de vorm van de Toolkit Valideren bewijsmateriaal #LLO. Kern van de toolkit is een stappenplan, interactief en aanklikbaar. Met het stappenplan is de route voor vrijwel iedere zij-instromer op weg naar een certificaat of diploma uit te stippelen, ongeacht het moment waarop de kandidaat instroomt. Essentieel is het bewijsmateriaal.
 

Stappenplan Valideren Bewijsmateriaal LLO

Vogelenzang licht toe. ‘Neem het voorbeeld dat Lydia gaf. Een kandidaat komt met een pak aan bewijs. Die komt dan binnen bij stap 3. Op basis van een intake wordt een afweging gemaakt; is er voldoende bewijs om in aanmerking te komen voor vrijstelling van examinering zodat de deelnemer een certificaat of diploma kan krijgen? Indien een deelnemer niet alles kan aantonen maar wel een deel, kan er ook worden gekozen voor (deel)examinering. Het stappenplan bevat op die manier verschillende go en no-go momenten.’

Opvallend is dat Van Zoest en Vogelenzang geen verschillen signaleerden per school of sector. Van Zoest: ‘Wel zagen we dat teams in de techniek en de zorg er verder mee waren, omdat het voor hun sector al langer speelt. De personeelstekorten zijn daar al langere tijd voelbaar, waardoor er ook al eerder oplossingen waren bedacht. Als zij-instromer wil je niet eerst drie jaar naar school voor je aan de slag kunt als dat niet nodig is. Een werkgever wil dat ook niet, die heeft op korte termijn extra arbeidskrachten nodig.’

Vervolgopdracht

Wat nemen beiden mee uit de opdracht? Van Zoest: ‘De samenwerking met de MBO Raad verliep erg prettig. Ik denk zeker dat het helpt dat we allebei uit het mbo komen.’

‘Ik ben trots dat we hebben mogen bijdragen aan een mooie oplossing voor een belangrijk onderwerp’, voegt Vogelenzang toe.

Het project leverde ook een ander mooi resultaat op. Vogelenzang: ‘Er ligt een vervolgopdracht bij Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) om pilots uit te voeren voor de doorontwikkeling van competent NL, een landelijke standaard voor het beschrijven van skills. Vanaf medio augustus word ik projectleider Pilots & Netwerken bij SBB. In opdracht van de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaan we onder meer met TNO, UWV en CBS aan de slag om te bepalen welke skills en welke waarden bij welke beroepen horen. We hopen daarmee te bereiken dat werkgevers en werknemers beter op elkaar aansluiten vanuit de waarden van opleiden en beroepen.’

Meer informatie

Meer weten over wat BMC op het gebied van een leven lang ontwikkelen kan betekenen? Of heeft u vragen over dit specifieke project? Neem dan contact op met Yvonne Vogelenzang of Lydia van Zoest.

PRAKTIJKCASE JEUGD-EN-ONDERWIJS ONDERWIJSVERNIEUWING AANSLUITING-ONDERWIJS ARBEIDSMARKT

Neem contact op

Yvonne Vogelenzang managing consultant 06 - 83 49 90 05
Lydia van Zoest adviseur 06 - 51 56 67 81

Gerelateerde artikelen