3 nov 2021
Een leven lang ontwikkelen: is ons onderwijs hier eigenlijk wel op ingericht?
Een leven lang ontwikkelen staat hoog op de politieke agenda. Niet alleen om dat we op dit moment te maken hebben met een uitermate krappe arbeidsmarkt, maar ook omdat diverse recente arbeidsmarktadviezen hierop hameren. Grote vraag is of het onderwijs wel toegerust is om hierop in te spelen. In dit artikel gaan wij hier nader op in.
Een leven lang ontwikkelen klinkt mooi, maar is complexer dan het lijkt. Welke mogelijkheden zijn er bijvoorbeeld om naast het werk een opleiding te volgen? En is het onderwijs überhaupt in staat om op de behoefte aan een leven lang ontwikkelen in te spelen? In dit artikel verkennen we eerst welke mogelijkheden er in ons land zijn op het gebied van volwassenenonderwijs. Daarna gaan we in op volwassenenonderwijs binnen mbo-, hbo- en wo-instellingen. We eindigen met een aantal conclusies en aanbevelingen.
Nonformeel en formeel onderwijs
Binnen het Nederlandse onderwijs onderscheiden we nonformeel en formeel onderwijs. Bij nonformeel onderwijs gaat het om cursussen, trainingen en bedrijfsspecifieke opleidingen die worden aangeboden door private aanbieders of, als private activiteit, door publiek bekostigde onderwijsinstellingen. Denk aan de lokale avondacademie, de LOI, NCOI, NTI en specifieke bedrijfsopleidingen. Deelnemers ontvangen een certificaat, geen diploma. De opleidingsactiviteiten zijn daarom ook niet gebonden aan de kwaliteitscriteria van de overheid en de onderwijsinspectie. Hier tegenover staat formeel onderwijs. Dit is onderwijs dat leidt tot een door de overheid erkend diploma, zoals richtingen binnen het mbo of het hoger onderwijs.
Scheiding vervaagt
De van oudsher sterke scheiding tussen formeel en nonformeel onderwijs lijkt te vervagen. Organisaties die zich vroeger alleen richtten op nonformeel onderwijs bieden tegenwoordig steeds vaker volwaardig formeel onderwijs aan op mbo-, hbo- en wo-niveau. Compleet met door de overheid vastgestelde kwaliteitscriteria en een diploma. Waar het aanbod aan opleidingen bij deze organisaties vroeger beperkt was en het onderwijs voornamelijk schriftelijk werd gegeven, is het opleidingsaanbod tegenwoordig een stuk uitgebreider én voorzien van praktijkelementen. Van oudsher had het nonformele onderwijs een sterke focus op administratieve opleidingen, maar inmiddels kunnen volwassenen ook voor een groeiend aantal opleidingen met een sterke praktische component - zoals verpleegkunde of werktuigbouwkunde - bij deze instellingen terecht. Dit roept de vraag op hoe het zit met de aanbieders van opleidingen in het mbo, hbo en wo. Zijn zij in staat om te voldoen aan de eisen van een leven lang ontwikkelen?
Volwassenen fundamenteel andere doelgroep voor ROC’s
Omdat de doelgroep volwassenen fundamenteel anders is dan hun eigenlijke doelgroep jongeren, hebben ROC’s over het algemeen moeite met het inrichten van volwassenenonderwijs. Het creëren van aanbod voor volwassenen vraagt immers om een andere benadering in marketing, andere financiering, een (andere) waardering van bestaande diploma’s en verworven ervaring, en een ander lesprogramma (avond, weekeinde). Bij jongeren is daarnaast ook algemene vorming van groot belang. Dit betekent dat het standaard curriculum voor jongeren niet goed aansluit op de doelgroep volwassenen.
Wie is verantwoordelijk voor wat?
Een andere verklaring voor de moeite die ROC’s hebben met de inrichting van volwassenenonderwijs ligt in de financiering. Daarbij gaat het om de vraag wie verantwoordelijk is voor wat. Collegegelden dekken namelijk bij lange na niet de werkelijke kosten van een opleiding. In de praktijk betekent dit dat ROC’s voor het vormgeven van volwassenenonderwijs op lokaal niveau moeten onderhandelen met gemeenten, sociale partners en werkgevers over investeringen in scholing, terwijl de beschikbare budgetten waarover de onderhandelingen gaan ingekaderd zijn naar leeftijdsgroep (dit geldt met name voor de groep tussen de 27 en 55 jaar) en naar sector (niet voor sector a, wel voor sector b).
Mbo: aanbod en niveau volwassenenonderwijs lopen zeer uiteen
Gevolg is dat ROC’s zich nauwelijks profileren op het gebied van volwassenenonderwijs. Dit blijkt ook uit een steekproef van BMC naar wat hierover in de studiegidsen van ROC’s te vinden is. Ook laat onze steekproef zien dat het aanbod en niveau ervan zeer uiteenlopen. Zo beperken enkele ROC’s hun aanbod tot het cursorische niveau van ‘Leer werken met Word’, terwijl andere ROC’s pretenderen beroepsopleidingen op maat te hebben, specifiek gericht op volwassenen. Zoomen we iets verder in op dit aanbod, dan blijkt het vooral om klassieke BBL- en BOL-opleidingen te gaan, die met name op jongeren zijn ingericht.
Hbo: toegankelijke informatie voor werknemers
Waar we in onze steekproef naar het aanbod van volwassenenonderwijs op het mbo soms moeite moesten doen dit aanbod te vinden, was dit voor het hbo niet nodig. Vrijwel alle studiegidsen die we bestudeerden (vijf stuks), gaven toegankelijke informatie over masters, bachelors in deeltijd, cursorisch onderwijs en in zijn algemeenheid studeren naast het werk of omscholing. Ervaringsverhalen worden bovendien als marketing ingezet. Ook valt op dat de studiebelasting per week zeer duidelijk wordt vermeld, net zoals de tijdstippen van colleges.
Wo: weinig moeite doen om werknemers aan te spreken
Bij eenzelfde vergelijking van vijf studiegidsen van wo-opleidingen valt vooral op hoe weinig moeite er wordt gedaan om de werkende of omscholer specifiek aan te spreken op interesse voor het normale onderwijscurriculum. Wel hebben diverse universiteiten allerlei vormen van cursorisch onderwijs bedacht. Ons valt dan ook op dat er in het hbo meer is nagedacht over hoe de werkende en omscholer bereikt kan worden, hoe de studie vergemakkelijkt kan worden, hoe iemand kan worden overgehaald zich opnieuw te diplomeren of het studietempo aan te passen aan studeren naast het werk. Dit is in het wo nog onvoldoende uitgewerkt.
Voor zowel het wo als het hbo geldt dat de mix van college- en instellingscollegegeld het voor een gemiddelde werknemer die geen hbo- of wo-studie heeft afgerond zeer kostbaar maakt om te kiezen voor een hbo- of wo-studie.
Open Universiteit: specifiek gericht op werknemers
Een speciale vermelding tot slot voor de Open Universiteit (OU). Alles lijkt er bij de OU op gericht om werkenden binnen te halen: contacturen zijn gepland in de avonden en in het weekend en werkvormen zijn goed uitgewerkt. Zelfs de look & feel van de website is duidelijk gericht op professionals en minder op jonge studenten. Voor iemand die wil gaan studeren naast zijn baan of voor een omscholer lijkt de boodschap dan ook dat dit dé plek is. Maar dan moet de OU natuurlijk wel nét de door de omscholer gewenste studie aanbieden; de studierichtingen bij de OU zijn immers beperkt in vergelijking met de studiemogelijkheden voor de jonge student.
Formeel onderwijs niet toegerust op een leven lang ontwikkelen
Hoewel het belang en de wens van een leven lang ontwikkelen overal wordt benadrukt, is onze conclusie dat met name de formele opleidingsinstellingen (mbo, hbo, wo) hier nog onvoldoende op zijn toegerust. Volwassenen die een stap in hun werkzame leven willen zetten, zijn vooral aangewezen op het nonformele onderwijs, op particuliere aanbieders met een groeiend, maar nog altijd tamelijk eenzijdig aanbod. ROC’s, hbo’s en universiteiten richten zich met name op de (jonge) student. Als er al volwassenenonderwijs is, is het aanbod over het algemeen beperkt, en vaak duidelijk niet bedacht om aan te sluiten op het dag- en werkritme en de financiële draagkracht van een (werkende) volwassene. Deels komt dit door obstakels op het gebied van wet- en regelgeving. Deels door de maatschappelijke fixatie op jongeren als het gaat om de instroom in opleidingen en studierichtingen.
Leven lang ontwikkelen: een inspanning van ons allemaal
Daar waar het formele onderwijs onvoldoende is toegerust op een leven lang ontwikkelen, zien we dat ook werkgevers en werknemers zelf een obstakel vormen. Werkgevers beschouwen het opleiden van hun werknemers voornamelijk als een kostenpost. En werknemers zijn tijdens hun werkzame leven zelf ook niet volop bezig met hun opleiding en ontwikkeling. Daarom herhalen wij hier graag de oproep van Laurens de Lange van VNO-NCW Midden tijdens een webinar over de energietransitie voor werkgevers: ‘Stop met denken dat je alles bij de jongeren vandaan kunt halen; zij-instroom is nodig als we de energietransitie willen behalen’. Daar voegen wij graag aan toe dat ook mbo-, hbo- en wo-instellingen en hun ministeriële opdrachtgevers een bijdrage moeten leveren.
Terug naar de tekentafel
En daar komen we bij wat volgens ons de kern van het probleem is: we hebben een maatschappij ingericht waarin we starten met leren en studeren om vervolgens tot ons pensioen ‘klaar met leren’ te zijn. Dit werkte vroeger misschien, maar het sluit niet meer aan bij werkcarrières in en uitdagingen van de 21ste eeuw. Wij zijn dan ook van mening dat ons onderwijsbestel - het formele onderwijs - terug moet naar de tekentafel om naast jonge studenten ook werkende volwassenen te faciliteren. Maar dat vraagt natuurlijk ook om een andere sturing en financiering vanuit de overheid, een werkomgeving die blijven leren en ontwikkelen stimuleert en in zekere zin ook om acceptatie van verandering door werknemers.
Hoe kan deze nieuwe structuur eruit komen te zien? Bij een leven lang ontwikkelen draait het uiteraard om meer dan alleen de inrichting van het volwassenenonderwijs. In het volgende artikel gaan we daarom in op de arbeidsmarktregio’s, die steeds meer aan zet zijn om arbeidsmarktbeleid praktisch handen en voeten te geven. Daarbij schetsen we een aantal contouren voor de structuur van de arbeidsmarkt- en het overheidsbeleid.
Meer informatie?
De ontwikkelingen in het werkveld werk, inkomen en arbeidsmarkt volgen elkaar in een hoog tempo op. Twijfelt u als gemeente of onderwijsinstelling over uw koers en heeft u behoefte aan ondersteuning op dit vlak? Wilt u als arbeidsmarktregio of ministerie ontwikkelingen versnellen? BMC beschikt over een keur aan deskundigen op het brede terrein van werk, inkomen, arbeidsmarkt en onderwijs. Neem voor meer informatie of een vrijblijvend gesprek contact op met met Bert Peterse, Arne Molenaar of Yvonne Vogelenzang