5 jun 2023

Meicirculaire: De uitwerking van de Voorjaarsnota in het gemeentefonds

In lijn met de Voorjaarsnota blijkt ook uit de meicirculaire dat het perspectief voor 2027 niet verbetert. Het is essentieel dat gemeenten voorbereidingen treffen voor de financiële situatie vanaf 2026. In deze bijdrage zet BMC-adviseur Erwin Ormel de belangrijkste elementen uit de meicirculaire op een rij.

Gemeenten ontvangen bijna de helft van hun inkomsten via het gemeentefonds. Voor de begroting van het komende jaar zijn zij verplicht om zich te baseren op de stand van de meicirculaire. Juist daarom kijkt iedereen in de gemeentehuizen reikhalzend uit naar dit document. De Voorjaarsnota van het Rijk verscheen vorige maand. Deze nota gaf al een duidelijk beeld van wat gemeenten de komende jaren mogen verwachten. In onze publicatie van 3 mei legden we al uit dat gemeenten niet kunnen rekenen op een verbetering van het perspectief in 2027. 

De toevoeging van € 1 miljard voor 2026 wordt structureel doorgetrokken

Bij het aantreden van het Kabinet Rutte IV kregen gemeenten extra middelen voor de periode tot en met 2025. In de septembercirculaire stelde het Rijk voor 2026 incidenteel een bedrag van € 1 miljard beschikbaar. Sommige gemeenten voorzagen vorig jaar al tekorten voor 2026 en vestigden hun hoop op betere berichten voor 2027. Snijden in de begroting lijkt nu toch onvermijdelijk. Het in 2026 incidenteel beschikbaar gestelde bedrag komt vanaf 2027 structureel beschikbaar. Toch blijft het uitsluitend bij dit bedrag. Een deel van dit bedrag wordt bovendien nog gestort in het BTW-compensatiefonds. Dit wordt verwerkt in de septembercirculaire. Voor een gemiddelde gemeente van 40.000 inwoners gaat het om een bedrag van ongeveer € 2 miljoen.

De inflatieverwachting stijgt ten opzichte van Prinsjesdag

Tot vorig jaar gold voor de groei van het gemeentefonds dat bij een stijging van de rijksuitgaven het gemeentefonds evenredig meegroeide. Bij een daling was dezelfde systematiek van kracht. Daalden de rijksuitgaven als gevolg van bezuinigingen, dan daalde het gemeentefonds evenredig mee. Dit noemen we de trap-op-trap-af-systematiek. Nadeel hiervan was dat het beeld van de rijksuitgaven tussen mei en september vaak fluctueerde - en daarmee ook de uitkering uit het gemeentefonds. Vooruitlopend op een nieuwe systematiek is vorig jaar besloten om de jaarlijkse groei van het gemeentefonds te splitsen in een ‘volumedeel’ en een ‘LPO-deel’ (loon- en prijsontwikkelingen). 

Het volumedeel staat voor de komende jaren vast. Het LPO-deel groeit evenredig mee met de omvang van de inflatie. Valt de inflatie hoger uit, dan stijgt ook het LPO-deel. Valt de inflatie lager uit, dan daalt ook dit deel van de uitkering evenredig mee. De index die hiervoor gebruikt wordt, is het gewogen gemiddelde van drie indices: de loonvoet sector overheid (60%), de index materiële overheidsconsumptie (20%) en de index overheidsinvesteringen (20%). Dit betekent dat de groei van het gemeentefonds voor de jaren tot en met 2025 alleen nog wijzigt als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen. Dit biedt gemeenten voor de komende jaren zekerheid over hun inkomsten en beschikbare vrije ruimte, ook wanneer de uitgaven van het Rijk achterblijven bij de ramingen. Op dit moment wordt uitgegaan van de volgende index: 
Tabel Meicirculaire 2023

Hoger budget om een hogere inflatie op te vangen

De inflatie neemt toe ten opzichte van de uitgangspunten die het kabinet hanteerde tijdens Prinsjesdag. Hierdoor stijgt ook het deel voor loon- en prijsontwikkelingen in het gemeentefonds. Mocht de inflatie straks lager uitvallen, dan zal ook dit deel evenredig afnemen. Hieronder geven wij aan wat in de meicirculaire aanvullend binnen het gemeentefonds wordt gereserveerd voor loon- en prijsontwikkelingen.

Tabel Meicirculaire 2023

Het volumedeel binnen de algemene uitkering blijft ongewijzigd

De volumegroei (accres) loopt op tot € 3,2 miljard in 2025, waarna het weer afloopt tot bijna € 1,5 miljard in 2026. Dit brengen we in beeld in de volgende tabel. Het volumedeel is ongewijzigd ten opzichte van de stand van de septembercirculaire. 

Tabel Meicirculaire 2023

Vanaf 2027: indexering op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product

Vorig jaar is besloten om de jaarlijkse groei van de algemene uitkering tot en met 2025 vast te zetten en niet langer afhankelijk te laten zijn van de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Doel hiervan is om een stabieler verloop van de uitkeringen te bereiken. De algemene uitkering groeit tot en met 2026 alleen mee met de inflatie. Vanaf 2027 wordt het gemeentefonds geïndexeerd op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. Voorlopig is hiervoor aanvullend budget gereserveerd van € 150 miljoen in 2027 en € 300 miljoen in 2028. 

Flankerend beleid energiearmoede

Het kabinet stelt in totaal incidenteel € 200 miljoen beschikbaar voor de jaren 2022 tot en met 2024. Dit budget is bedoeld om een stapeling van sociale en maatschappelijke problemen als gevolg van de hoge inflatie te voorkomen. Van dit bedrag wordt in 2023 in totaal € 50 miljoen via het gemeentefonds beschikbaar gesteld. Gemeenten gebruiken dit budget voor de extra inzet op het gebied van vroegsignalering en het verwachte extra beroep op bijzondere bijstand. In een latere circulaire ontvangen de gemeenten meer informatie over de middelen voor 2024 en de verdeling daarvan. Voor een gemiddelde gemeente van 40.000 inwoners gaat het om een bedrag van circa € 100.000. 

Aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden

De Aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden is in juli 2022 aan de Tweede Kamer gepresenteerd. Voor deze aanpak heeft het kabinet in 2023 € 118 miljoen beschikbaar gesteld. Hiervan is € 40 miljoen via het gemeentefonds beschikbaar voor de investering in betere dienstverlening door gemeenten op het gebied van armoede en schulden. Met deze middelen is het voor gemeenten mogelijk om aan de slag te gaan met de prioriteiten van de Aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden. Denk bijvoorbeeld aan het verdubbelen van het gebruik van schuldhulpverlening en het tegengaan van kinderarmoede. Voor een gemiddelde gemeente van 40.000 inwoners gaat het om een bedrag van ongeveer € 80.000. 

Commissie van Wijzen: extra compensatie voor Jeugdzorg met een besparingsopgave van € 1 miljard

In 2021 stelde de Commissie van Wijzen dat gemeenten gecompenseerd moesten worden voor de hogere kosten van de jeugdzorg. Daarnaast moesten gemeenten zelf ook een aantal maatregelen treffen. Daardoor zou de compensatie in latere jaren ongeveer € 1 miljard lager uitvallen. Voor een gemiddelde gemeente van 40.000 inwoners leidt dat tot een besparingsopgave van structureel ongeveer € 2 miljoen.

Regeerakkoord Rutte IV: aanvullende bezuiniging van € 500 miljoen

In het coalitieakkoord kwam het kabinet Rutte IV overeen dat in latere jaren een bezuiniging van € 500 miljoen gerealiseerd moest worden. Dit bovenop het compensatiebedrag dat door de arbitragecommissie is vastgesteld. Onder druk van de Eerste Kamer is deze bezuiniging vorig jaar geschrapt. Het kabinet liet weten dat het een deel van de jeugdzorg wil centraliseren, om op deze manier toch invulling te geven aan de taak om te bezuinigen. Voor de begroting van 2023 en de volgende jaren mochten gemeenten ervan uitgaan dat ze gecompenseerd worden voor het door de arbitragecommissie vastgestelde bedrag.

Akkoord tussen VNG en Rijk: verzachten van het ingroeipad

Gemeenten en Rijk hebben vorige week een principeakkoord bereikt over het financiële kader voor de Hervormingsagenda Jeugd. Het kabinet verzacht het ingroeipad voor de besparingen met € 285 miljoen. Daarnaast laat het kabinet de extra besparing van € 100 miljoen in 2024 vervallen. Hierdoor komt voor de jaren 2024 en 2025 in totaal € 385 miljoen extra ter beschikking voor jeugdzorg. Het vertrekpunt voor de financiële afspraken van de Hervormingsagenda is het advies van de Commissie van Wijzen. 

Meer tijd nodig voor de realisatie van aanvullende besparingsopgave

Het Kabinet heeft meer tijd nodig voor de invulling en realisatie van de aanvullende besparingsopgave van € 500 miljoen vanaf 2025. Hiervoor wil het Kabinet de uitwerking van de Hervormingsagenda afwachten. Het moet immers gaan om extra, aanvullende maatregelen. Dat betekent dat eerst duidelijk moet zijn welke maatregelen onderdeel zijn van de Hervormingsagenda Jeugd. Daarna kan in kaart gebracht worden hoe de besparing kan worden gerealiseerd. Dit leidt tot het volgende beeld: 

Tabel Meicirculaire 2023

Een deel van de investeringen en uitvoeringskosten vallen onder de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De middelen voor 2026 en daarna staan gereserveerd op de rijksbegroting en vinden plaats na het advies van de deskundigencommissie en de besluitvorming daarover. Net als voor de middelen in 2024 en 2025 geldt dat deze beschikbaar zijn voor gemeenten, met uitzondering van de investeringen waarvan is afgesproken dat het Rijk ze doet. Gemeenten mochten er vorig jaar vanuit gaan dat het Rijk in latere jaren de ingeboekte bezuiniging voor zijn rekening zou nemen. Daardoor biedt deze mutatie voor de gemeentebegroting weinig voordeel. 

Abonnementstarief WMO wordt afgeschaft voor alle WMO-voorzieningen

Als gevolg van het Integraal Zorgakkoord wordt met ingang van 2025 een bedrag van € 110 miljoen toegevoegd aan het gemeentefonds. Dit is een compensatie voor gemeenten voor de hogere kosten als gevolg van de invoering van het abonnementstarief in de Wmo. In het regeerakkoord van Rutte IV staat dat het abonnementstarief in de Wmo wordt afgeschaft en de inkomensafhankelijke eigen bijdrage van de Wmo terugkomt. In tegenstelling tot de afspraken in het regeerakkoord verdwijnt het abonnementstarief niet alleen voor de huishoudelijke hulp, maar voor alle Wmo-voorzieningen waarop het abonnementstarief nu van toepassing is. Als gevolg van het terugdraaien van de eigen bijdrage huishoudelijke hulp, wordt € 95 miljoen toegevoegd aan het gemeentefonds. De invoering van de bredere eigen bijdrage leidt naar verwachting tot een meeropbrengst van € 225 miljoen. Hiermee wordt de algemene uitkering verlaagd. 

Samenvatting

Samengevat geeft één en ander het volgende beeld voor de Algemene Uitkering:

Tabel Meicirculaire 2023

Decentralisatie- en integratie-uitkeringen

De decentralisatie- en integratie-uitkeringen worden onder meer verhoogd als gevolg van de loon- en prijsbijstelling voor Voogdij 18+, Participatie en Beschermd Wonen. Daarnaast krijgen een aantal gemeenten nog een uitkering ter compensatie van de inkomsten die zij de afgelopen jaren misliepen als gevolg van corona. Het kabinet zet met het Nationaal Actieplan Dakloosheid in op het voorkomen van dakloosheid en het realiseren van woonplekken met passende ondersteuning voor (dreigend) dakloze jongeren en volwassenen. Het voornemen is om bij de meicirculaire van 2024 structureel € 55 miljoen naar het gemeentefonds over te hevelen. Dit wordt verstrekt aan centrumgemeenten maatschappelijke opvang/beschermd wonen via de decentralisatie-uitkering Nationaal Actieplan Dakloosheid.

Voor de decentralisatie- en integratie-uitkeringen geeft de meicirculaire het volgende beeld:

Tabel Meicirculaire 2023

Overige mededelingen

Voor dit jaar is besloten om in 2023 nogmaals € 1.300 aan mensen met een laag inkomen uit te keren om hen te ondersteunen bij het voldoen van de energierekening. Om huishoudens in 2022 nog beter te ondersteunen, heeft het kabinet gemeenten de mogelijkheid gegeven om een deel hiervan al in 2022 uit te keren. De resterende € 900 miljoen zal niet, zoals oorspronkelijk voorgenomen, via de algemene uitkering worden verdeeld. Dit gebeurt via een decentralisatie-uitkering. De verdeling maakt men bekend in de septembercirculaire. De invoering van het nieuwe objectieve verdeelmodel beschermd wonen is uitgesteld en vindt naar verwachting plaats per 1 januari 2025. In latere circulaires volgt hierover meer informatie. 

Naar een handelingsperspectief voor gemeenten

Staar je niet blind op de periode tot en met 2025

Cruciaal wordt het laatste jaar van de nieuwe meerjarenbegroting: 2026. Hoewel een volgend college en een volgende gemeenteraad uitvoering moeten geven aan de begroting voor 2026, is het van belang om nu al voor te sorteren op deze situatie. Dat betekent dat plannen en maatregelen nodig zijn om invulling te geven aan de financiële situatie vanaf dat moment.

Maak reële inschattingen voor kostenstijging en inflatie

Het is cruciaal dat gemeenten reële inschattingen maken van de kostenstijgingen voor de komende jaren. Een gemeente die nu nog een optimistisch perspectief schetst voor 2026, doet er verstandig aan om de eigen gehanteerde uitgangspunten te toetsen aan de hierboven geschetste ontwikkelingen. 

Geef actief invulling aan samenwerkingsarrangementen op regionaal niveau

Beleidsdossiers worden complexer en zijn steeds moeilijker op het niveau van de individuele gemeente op te lossen. Dit leidt tot een complex geheel van maatschappelijke opgaven, financieringsarrangementen en ingewikkelde, soms tegenstrijdige belangen. Het is cruciaal dat gemeenten hier de komende jaren actief op inzetten. 

Geef prioriteit aan uitvoeringskracht en kwaliteit van de organisatie

Niet alleen de maatschappelijke opgaven, maar ook de krapte op de arbeidsmarkt vragen om actief te investeren in de eigen organisatie. Dat betekent investeren in aantrekkelijk werkgeverschap, innovatieve vormen van samenwerking en op maat gesneden training en opleiding, zowel op inhoud als op vaardigheden en persoonlijke effectiviteit. 

Heeft u hulp nodig bij de gemeentefinanciën? Of wilt u meer weten over onze analyse van de meicirculaire?

Neem dan contact op met onze adviseur Erwin Ormel:

Erwin Ormel Financiën & Bedrijfsvoering senior adviseur 06 - 10 63 16 53
VERSLAG BESTUUR-EN-BEDRIJFSVOERING FINANCIEN-EN-BEDRIJFSVOERING

Gerelateerde artikelen