3 mei 2023
Voorjaarsnota Rijk: geen verbetering van het perspectief in 2027
Voorjaarsnota als voorbode voor de meicirculaire
Gemeenten ontvangen bijna de helft van hun inkomsten via het gemeentefonds. Voor de begroting van het komende jaar zijn ze tenminste verplicht om zich te baseren op de stand van de meicirculaire. En dat is de reden waarom er reikhalzend wordt uitgekeken naar dit document. Op vrijdag 28 april presenteerde het kabinet de Voorjaarsnota. In de Voorjaarsnota wordt een bijstelling gepresenteerd van het beeld van de rijksfinanciën voor niet alleen dit jaar, maar ook de komende jaren. Voor gemeenten is de Voorjaarsnota extra belangrijk, omdat de meicirculaire die over een maand verschijnt, gebaseerd is op de cijfers uit de Voorjaarsnota. Daarmee geeft de Voorjaarsnota al een belangrijke indicatie van wat we in de meicirculaire kunnen verwachten.
De toevoeging voor 2026 van € 1 miljard wordt structureel doorgetrokken
Het algemene beeld is dat de middelen voor de periode tot en met 2025 toereikend zullen zijn. Voor gemeenten die vorig jaar al tekorten voorzagen voor 2026 en hun hoop gevestigd hadden op betere berichten voor 2027, bevat deze Voorjaarsnota teleurstellend nieuws. Het Rijk werkt met gemeenten en provincies door aan een nieuwe financieringssystematiek vanaf 2026. In aanloop daar naartoe heeft het kabinet in september voor gemeenten eenmalig € 1 miljard extra in 2026 beschikbaar gesteld. Dit bedrag komt nu vanaf 2027 structureel beschikbaar, maar meer ook niet. Voor een gemiddelde gemeente van 40.000 inwoners gaat het om een bedrag van circa € 2 miljoen.
De inflatieverwachting stijgt ten opzichte van Prinsjesdag
Tot vorig jaar gold voor de groei van het gemeentefonds de methodiek dat wanneer de rijksuitgaven stegen, het gemeentefonds evenredig meegroeide. Bij een daling gold dezelfde systematiek: daalden de rijksuitgaven als gevolg van bezuinigingen, dan daalde het gemeentefonds evenredig mee. Dit noemen we de trap-op-trap-af-systematiek. Nadeel van deze systematiek was dat het beeld van de rijksuitgaven tussen mei en september vaak fluctueerde en daarmee ook de uitkering uit het gemeentefonds. Vorig jaar is daarom besloten om vooruitlopend op een nieuwe systematiek, de jaarlijkse groei van het gemeentefonds te splitsen in een ‘volumedeel’ en een ‘LPO-deel’ (loon- en prijsontwikkelingen). Het volumedeel staat voor de komende jaren vast. Het LPO-deel groeit evenredig mee met de omvang van de inflatie. Valt de inflatie hoger uit, dan stijgt ook het LPO-deel, valt de inflatie lager uit, dan daalt ook dit deel van de uitkering evenredig mee. De index die hiervoor wordt gebruikt, is het gewogen gemiddelde van drie indices: de loonvoet sector overheid (60%), de index materiële overheidsconsumptie (20%) en de index overheidsinvesteringen (20%). Dit betekent dat de groei van het gemeentefonds voor de jaren t/m 2025 slechts nog wijzigt als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen. Het biedt gemeenten voor de komende jaren zekerheid over hun inkomsten en beschikbare vrije ruimte, ook wanneer de uitgaven van het Rijk achterblijven bij de ramingen. Op dit moment wordt uitgegaan van de volgende index:
Hoger budget om een hogere inflatie op te vangen
Omdat de inflatie toeneemt ten opzichte van de uitgangspunten die zijn gehanteerd bij Prinsjesdag, stijgt dus ook het deel voor loon- en prijsontwikkelingen in het gemeentefonds. Mocht de inflatie straks lager uitvallen, dan zal ook dit deel evenredig worden verlaagd. Hieronder geven wij aan wat er in deze Voorjaarsnota aanvullend binnen het gemeentefonds wordt gereserveerd voor loon- en prijsontwikkelingen.
Het volumedeel binnen de algemene uitkering blijft ongewijzigd
Het volumeaccres loopt op tot € 3,2 miljard in 2025, waarna het weer afloopt tot bijna € 1,5 miljard in 2026. Dit hebben we in beeld gebracht in de volgende tabel. Het volumedeel is ongewijzigd gebleven ten opzichte van de stand van de septembercirculaire.
Vanaf 2027: indexering op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product
In deze Voorjaarsnota is besloten dat het gemeente- en provinciefonds vanaf 2027 geïndexeerd worden op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. Voorlopig is hiervoor aanvullend budget gereserveerd van € 150 miljoen in 2027 en € 300 miljoen in 2028.
Vergroting van het gemeentelijk belastinggebied
In het coalitieakkoord is opgenomen dat bij het uitwerken van een nieuwe financieringssystematiek, de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied wordt betrokken. In samenspraak met de VNG wil het kabinet bezien welke mogelijkheden er zijn qua modernisering en uitbreiding van het belastinggebied, waarbij op basis van de uitkomsten een eventueel wetgevingstraject in gang wordt gezet.
Abonnementstarief Wmo wordt afgeschaft voor alle Wmo-voorzieningen
Als uitvloeisel van het Integraal Zorgakkoord zal met ingang van 2025 een bedrag van € 110 miljoen aan het gemeentefonds worden toegevoegd om gemeenten te compenseren voor de hogere kosten als gevolg van de invoering van het abonnementstarief in de Wmo.
In het regeerakkoord Rutte IV is afgesproken dat het abonnementstarief in de Wmo wordt afgeschaft en de inkomensafhankelijke eigen bijdrage van de Wmo wordt heringevoerd. In tegenstelling tot de afspraken in het regeerakkoord verdwijnt het abonnementstarief niet alleen voor de huishoudelijke hulp, maar voor alle Wmo-voorzieningen waarop het abonnementstarief nu van toepassing is. De meerkosten van het abonnementstarief komen hierdoor grotendeels te vervallen. Hiervoor wordt een wetsvoorstel voorbereid. De middelen die het Rijk in verband met de invoering en aanzuigende werking van het abonnementstarief aan het gemeentefonds heeft toegevoegd en hiervoor nog toevoegt, worden vanaf het jaar van inwerkingtreding van het wetsvoorstel (grotendeels) uitgenomen uit het gemeentefonds. Naar verwachting gaat het om een bedrag van € 100 miljoen. Voor een gemiddelde gemeente van 40.000 gaat het om een bedrag van circa € 200.000. Het huidige wetsvoorstel voor invoering van de passende eigen bijdrage huishoudelijke hulp (waarvan de inwerkingtreding per 2025 werd voorzien) wordt ingetrokken.
Commissie van Wijzen: extra compensatie voor de Jeugdzorg met een besparingsopgave van € 1 miljard
In 2021 kwam de Commissie van Wijzen met een uitspraak dat de gemeenten gecompenseerd moesten worden voor de hogere kosten van de jeugdzorg, maar daarnaast ook zelf een aantal maatregelen moesten treffen. Daardoor zou de compensatie in latere jaren ongeveer een miljard euro lager uitvallen. Voor een gemiddelde gemeente van 40.000 inwoners leidt dat tot een besparingsopgave van ongeveer € 2 miljoen structureel.
Regeerakkoord Rutte IV: aanvullende bezuiniging van € 500 miljoen
In het coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV werd overeengekomen dat in latere jaren een bezuiniging zou worden aangebracht van € 500 miljoen boven op het compensatiebedrag dat door de arbitragecommissie is vastgesteld. Onder druk van de Eerste Kamer is deze bezuiniging vorig jaar geschrapt. Het kabinet heeft laten weten dat het een deel van de Jeugdzorg wil centraliseren, om op deze wijze toch invulling te kunnen geven aan de bezuinigingstaakstelling. Voor de begroting 2023 en volgende jaren mochten gemeenten ervan uitgaan dat ze de komende jaren gecompenseerd zouden worden voor het bedrag dat de arbitragecommissie had aangegeven.
Akkoord tussen VNG en Rijk: demping van het ingroeipad
Gemeenten en Rijk hebben vorige week een principeakkoord bereikt over het financiële kader voor de Hervormingsagenda Jeugd. Het kabinet verzacht het ingroeipad voor de besparingen met € 285 miljoen. Daarnaast laat het kabinet de extra besparing van € 100 miljoen in 2024 vervallen. Hierdoor komt voor de jaren 2024 en 2025 in totaal € 385 miljoen extra ter beschikking voor jeugdzorg. Het vertrekpunt voor de financiële afspraken van de Hervormingsagenda is het advies van de Commissie van Wijzen.
Meer tijd nodig voor de realisatie van de aanvullende besparingsopgave
Voor de invulling en realisatie van de aanvullende besparingsopgave van € 500 miljoen met ingang van 2025 heeft het kabinet meer tijd nodig. Hiervoor wil het kabinet de uitwerking van de Hervormingsagenda afwachten. Het moet immers gaan om extra, aanvullende maatregelen. Dat betekent dat eerst duidelijk moet zijn welke maatregelen onderdeel zijn van de Hervormingsagenda Jeugd. Dan kan in kaart gebracht worden hoe de besparing kan worden gerealiseerd. Met de mutaties vanuit de Voorjaarsnota leidt dit tot het volgende beeld:
Handelingsperspectief voor gemeenten
Hoe kunnen gemeenten en provincies het beste inspelen op deze ontwikkelingen? Naar aanleiding van de bovenstaande analyse presenteren wij hieronder een aantal adviezen.
Staar je niet blind op de periode tot en met 2025
Er is brede overeenstemming over de inschatting dat het rijksbudget voor de gemeenten tot en met 2025 toereikend is. Ook de BMC-analyses over het regeerakkoord, de Startnota, de Voorjaarsnota en de meicirculaire bevestigen dit beeld. Cruciaal worden de laatste twee jaar van de nieuw op te stellen meerjarenbegroting: 2026 en 2027. Hoewel een volgend college en een volgende gemeenteraad uitvoering moeten geven aan de begrotingen voor 2026 en 2027, is het van belang om nu al voor te sorteren op deze situatie. Dat betekent dat plannen en maatregelen moeten worden opgesteld om invulling te geven aan de financiële situatie vanaf dat moment.
Maak reële inschattingen voor kostenstijging en inflatie
Het is cruciaal dat gemeenten reële inschattingen maken van de kostenstijgingen voor de komende jaren. Een gemeente die nu nog een optimistisch perspectief schetst voor 2026, doet er verstandig aan om de eigen gehanteerde uitgangspunten te toetsen aan de hierboven geschetste ontwikkelingen.
Geef actief invulling aan samenwerkingsarrangementen op regionaal niveau
Beleidsdossiers worden complexer en kunnen steeds minder op het niveau van de individuele gemeente worden opgelost. Dat leidt tot een complex geheel van maatschappelijke opgaven, financieringsarrangementen en ingewikkelde, soms tegenstrijdige belangen. Het is cruciaal dat gemeenten de komende jaren actief inzetten op samenwerkingsarrangementen op regionaal niveau.
Geef prioriteit aan uitvoeringskracht en kwaliteit van de organisatie
Niet alleen de maatschappelijke opgaven, maar ook de krapte op de arbeidsmarkt vragen erom actief te investeren in de eigen organisatie. Dat betekent investeringen in aantrekkelijk werkgeverschap, innovatieve vormen van samenwerking en op maat gesneden training en opleiding, zowel op inhoud als op vaardigheden en persoonlijke effectiviteit.
Breng in beeld waar de vrije beleidsruimte zit in de begroting
Het ene beleidsterrein is het andere niet. Waar het ene beleidsterrein is omgeven door strakke regelgeving en strakke financiële normering, heeft de gemeente op een ander beleidsterrein veel meer bijsturingsmogelijkheden. Het is van belang om tijdig in kaart te brengen wat de omvang is van deze beleidsruimte en op welke beleidsterreinen deze ruimte zich bevindt.
Maak een weloverwogen keuze uit een bezuinigings- of heroverwegingsstrategie
Er is een breed palet aan bezuinigings- of heroverwegingsstrategieën denkbaar. Maak tijdig een weloverwogen keuze voor een strategie die passend is bij de maat en de schaal van de opgave waar de gemeente voor staat.
Advies voor de provinciale onderhandelaars: betrek de recente inzichten bij het opstellen van de akkoorden
Op dit moment wordt er in de provincies druk gewerkt aan het opstellen van de coalitieakkoorden. De provinciale context is een andere dan die van de gemeenten. Dat geldt zowel voor de inhoudelijke thema’s die relevant zijn, als voor de financiële situatie. En hoewel dit artikel primair geschreven is vanuit het perspectief voor gemeenten, bieden de geschetste handelingsperspectieven zeker ook aanknopingspunten voor de provinciale onderhandelaars.
Definitieve cijfers in de meicirculaire
Over ongeveer een maand verschijnt de meicirculaire. De circulaire zal voor gemeenten meer gedetailleerde informatie bevatten. Niettemin geeft deze Voorjaarsnota al behoorlijke contouren van hetgeen we in de meicirculaire straks te verwachten hebben.
Meer informatie
Als aan het eind van de maand de meicirculaire verschijnt met meer gedetailleerde informatie zal BMC hiervan vanzelfsprekend weer een analyse presenteren. Houd hiervoor onze website en het LinkedIn profiel van BMC in de gaten. Nieuwsgierig wat we nog meer voor u kunnen betekenen? Neem voor meer informatie of een vrijblijvend gesprek contact op met Erwin Ormel.
Meer weten?
Neem contact met mij op