11 nov 2022
Breng Nederland samen met ons in beweging
In 2040 moet minimaal 75% van volwassenen in Nederland aan de beweegnorm voldoen. En met het huidige beleid gaan we deze ambitieuze doelstelling van het kabinet niet halen. Het roer moet dus radicaal om. Alleen als we alle beschikbare instrumenten inzetten, kunnen we Nederlanders aanzetten tot meer sporten en bewegen. BMC omarmt deze ambitie niet alleen, we ondersteunen gemeenten ook om deze waar te maken.
Iedereen weet dat het belangrijk is om voldoende te sporten en bewegen. En niet alleen voor je persoonlijke gezondheid. Als we met z’n allen niet méér gaan bewegen, stijgen de zorgkosten in Nederland tot ongekende hoogte. Maar als we willen dat Nederlanders gezonder gaan leven en dat de zorg betaalbaar blijft, dan moeten we een andere koers gaan varen.
Gemeenten kunnen verschillende instrumenten inzetten om de huidige koers te veranderen. Niet alleen binnen het beleid op het gebied van sport en bewegen zelf, maar ook maatregelen omtrent preventie, gezondheidsbevordering en sociale ontmoeting kunnen hierbij een cruciale rol spelen. We spreken immers niet voor niets over voorkomen is beter dan genezen en sport verbroedert. De genoemde beleidsgebieden hebben grote raakvlakken met sporten en bewegen. Sporten is leuk, goed voor de gezondheid én zorgt ervoor dat mensen elkaar ontmoeten.
Golven in beweging krijgen
Een jaar geleden sprak het toenmalige kabinet in een kamerbrief de ambitie uit dat in 2040 minimaal 75% van de Nederlanders voldoet aan de beweegnorm (Nederlandse Norm Gezond Bewegen, NNGB). Deze norm schrijft voor dat volwassenen tenminste vijf dagen per week minimaal 30 minuten per dag matig intensief bewegen. Het feit dat vijf ministeries de brief ondertekenden, onderschrijft zowel het belang als de breedte van de opgave. Het ‘Beleidsadvies Bewegen 2021-2040’ beschrijft drie routes die er samen toe moeten leiden dat de ambitie binnen handbereik komt. De routes worden in het beleidsadvies ‘beweeggolven’ genoemd. De beweeggolven lopen in elkaar over en versterken elkaar, waardoor ze een steeds grotere impact hebben.
De doelstelling van het kabinet stelt ons voor een grote uitdaging. Vorig jaar voldeed namelijk nog maar 53 procent van de volwassenen aan de beweegnorm. En door de stijgende kosten zien we dat Nederlanders nu juist minder gaan sporten, niet meer. Het is dus zaak om de golven snel in beweging te krijgen. Daarvoor is een andere mindset nodig. We moeten werken aan een integrale aanpak waarin alle betrokkenen samenwerken: de landelijke overheid, gemeenten, sportverenigingen, buurtsportcoaches, vrijwilligers enzovoorts. Het versterken van de sportsector – waar sporten het doel is – biedt hiervoor aanknopingspunten. Die kunnen we vervolgens aangrijpen om sport ook als middel in te zetten.
Drie elkaar versterkende beweeggolven moeten ervoor zorgen dat Nederlanders meer gaan bewegen. (Bron: Beleidsadvies Bewegen 2021-2040)
Herwaardering van ons unieke sportlandschap
Nederland kent een uniek sportlandschap dat draait op bevlogen en betrokken vrijwilligers. Tegelijkertijd kampen traditionele sportverenigingen met de nodige uitdagingen. Het ledenaantal neemt bij verenigingen af, de anders georganiseerde sport is sterk in opkomst en het is steeds moeilijker om vrijwilligers te vinden. Daarnaast verwacht met name de overheid steeds meer dat verenigingen ook een bijdrage leveren aan allerlei maatschappelijke vraagstukken. Dat kan conflicterende verwachtingen opleveren. Zo ziet de overheid de sportvereniging misschien als integratiemogelijkheid voor verschillende doelgroepen, terwijl die clubs al lang blij zijn wanneer ze, bij wijze van spreken, in het weekend de kantine kunnen openen.
Wij vinden daarom dat de sportvereniging een herwaardering verdient. Nog altijd is het sportveld een belangrijke plek waar mensen elkaar ontmoeten en plezier beleven aan het sporten en bewegen. De kleur van het shirt verbindt. Maar als we blijven doen wat we deden, dan verandert er niets. En krijgen we dus niet meer Nederlanders aan het sporten en bewegen. Om de ambitie van de beweegnorm te behalen, moeten we beginnen met het versterken van de sportsector. Dat kan op een drietal punten.
Zo versterken we de sportsector
Ten eerste moeten we serieus nadenken over een verdere professionalisering van de sport. Als we verenigingen kunnen ontzien – bijvoorbeeld bij administratieve werkzaamheden of met een sportparkmanager – kunnen ze zich meer richten op hun primaire taak: zorgdragen voor een degelijk, plezierig en veilig sportklimaat. De verenigingen en vrijwilligers kunnen dan doen waar ze goed in zijn. Hiermee borgen we het unieke karakter van de verenigingsstructuur in ons land.
Ten tweede is nodig dat we aandacht besteden aan kaderontwikkeling binnen verenigingen. Sportverenigingen waar voldoende en goed geschoolde bestuurders en trainers actief zijn, groeien sneller dan verenigingen waar dat niet het geval is. Landelijke voorwaarden en normen zijn noodzakelijk om de kaderontwikkeling aan te jagen. Clubkadercoaches kunnen erbij ondersteunen en adviseren, en sportbonden kunnen inhoudelijke programma’s ontwikkelen. De buurtsportcoaches spelen dan weer een rol om (een deel van) deze programma’s samen en in overleg met de kaders van de sportclubs te implementeren.
Ten slotte is het van belang om rekening te houden met de opkomst van wat we in beleidstermen het anders georganiseerd sporten zijn gaan noemen. Mensen sporten en bewegen meer individueel, zowel bij sportscholen als in parken. De populariteit van deze vorm van sporten is een kans die we moeten omarmen. Het enthousiasme en de kennis van aanbieders van deze nieuwe vormen van sporten en bewegen zijn extra handvatten om Nederlanders meer te laten bewegen. Willen we de ‘75% in 2040’-doelstelling halen, dan moeten we deze aanbieders daar bij betrekken. Bijvoorbeeld door verbindingen te leggen – zoals tussen scholen en fitnessclubs. Of door in gebiedsontwikkelingsplannen – letterlijk – de ruimte te nemen voor groen-, sport- en beweegvoorzieningen. De openbare ruimte als sportschool en ontmoetingsplek.
Sport inzetten als middel
Als we de sportsector – waar sporten het doel is – op deze drie gebieden versterken, hebben we een sterke basis om sport ook als middel in te zetten. De brief die het Ministerie van VWS onlangs naar gemeenten stuurde, biedt hiervoor extra mogelijkheden. In het schrijven wees het ministerie de gemeenten op de bundeling van meerdere regelingen in een brede SPUK (specifieke uitkering). De brief laat een belangrijke kanteling in het denken zien. Niet eerder werd het belang van een preventief beleid met onder andere de sport als middel om gezondheidsklachten te voorkomen, zo sterk gepositioneerd. Deze mijlpaal is een grote kans om meer Nederlanders aan het sporten en bewegen te krijgen.
De brede SPUK geeft gemeenten namelijk meer mogelijkheden om integraal te sturen in het preventief beleid. Omdat zij allerlei relaties onderhouden met het onderwijs, welzijnsorganisaties, zorgpartijen en sportverenigingen spelen gemeenten hierin een grote rol. Als het lukt om samen met alle partijen een gerichte agenda op te stellen, passend bij de opgave die speelt in het dorp of de wijk, dan kunnen we daar met elkaar veranderingen in gang zetten. Samen en dichtbij in de eigen omgeving zijn de partijen tot veel meer in staat dan ieder afzonderlijk. Wanneer de jongerenwerkers, buurtsportcoaches, trainers bij de verenigingen, sportscholen, docenten en wijkagenten elkaar kennen en samen optrekken, kunnen ze preventieve maatregelen snel en beter implementeren.
Samenwerken is het devies
Het vraagt van alle partners inspanning om de kansen van de brede SPUK te grijpen, in eerste instantie van gemeenten. Zij gaan programma’s opstellen, deze onderbouwen en verantwoorden, ze vervolgens organiseren en er ook nog regie op voeren. Daarom raden we aan om de beleidsdoelstellingen meer lokaal – vanuit de wijken en dorpen zelf – te ontwikkelen én aan te sturen. Uiteindelijk moet het in de eigen wijk gebeuren, en elke buurt is anders. Dit vraag om lokale aandacht en maatwerk, waarmee we de sociale basis versterken. We integreren preventie, sociale voorzieningen en sport- en beweegaanbod in de wijk of het dorp.
Om die sociale basis te versterken is samenwerking vereist. Het is belangrijk dat overheid, sportverenigingen, sportbonden, onderwijsinstellingen, bedrijven en aanbieders van anders georganiseerde sport als partners opereren. Dat maakt een wijkgerichte aanpak mogelijk, waarin alle partners zich verantwoordelijk voelen voor de te behalen resultaten. De partijen werken samen op basis van gelijkwaardigheid, dit noemen we netwerkregie.
Netwerkregie kan alleen door lokaal maatwerk te leveren. In Aalten moeten we het echt anders organiseren dan in Apeldoorn of Almere. Het investeren in de sport- en preventieakkoorden was een goede eerste stap. In dit artikel beschreven we al hoe deze akkoorden de relevante schakels kunnen versterken. Met de sport- en preventieakkoorden hebben we al veel teweeggebracht en nu is het zaak om door te pakken. Dat kan door de samenwerking binnen netwerken te stimuleren, zodat overheid en organisaties het niet meer alleen hoeven op te lossen. Door samen te werken komen we tot nieuwe aanpakken die meer impact hebben. We zijn er nog niet, maar we kunnen en willen niet meer terug.
In dit kader kunnen de lokale en regionale sportbedrijven een belangrijke rol spelen. Dit zijn immers maatschappelijk betrokken organisaties, die graag in deze beweging willen meegroeien en eraan willen bijdragen. Wij hebben met meerdere sportbedrijven over hun toekomst gesproken. In een volgend artikel vertellen we u meer over hoe zij die rol kunnen en willen invullen.
De buurtsportcoachregeling (de Brede Regeling Combinatiefuncties, hierna BRC) is een krachtig instrument dat continuering verdient. De regeling zorgt voor een solide fundament van betrokken en kundige mensen die veel kunnen betekenen op het snijvlak van sport, onderwijs en vereniging. Op deze basis moeten we voortbouwen. De buurtsportcoach is er niet alleen om activiteiten in de buurt of op school te organiseren. Hij of zij kan ook regie houden in de wijk. De buurtsportcoach kan de mogelijkheden van alle daar aanwezige partijen, zoals de scholen en sportverenigingen, optimaal benutten. En helpen bij kaderontwikkeling binnen verenigingen. Het feit dat ook de BRC onderdeel gaat uitmaken van de brede SPUK, onderbouwt deze verwachting.
Nu doorpakken!
Dit is hét moment om door te pakken en dat vereist investeringen en veranderingen in het lokale netwerk. Het betekent een andere rol voor de overheid: die verschuift van beleidsmaker naar netwerkregisseur. De overheid zet de grote lijnen uit en schept de voorwaarden. De lokale partners brengen het vervolgens in de wijken in de praktijk. We beginnen met het versterken van de sportsector – waar sporten het doel is – en bouwen van daaruit verder om sport ook als middel in te zetten. Op deze manier organiseren we alle beschikbare instrumenten die van invloed zijn op sporten en bewegen in een slim samenspel en kunnen alle betrokken partijen op basis van gelijkwaardigheid samenwerken. Dat is dé manier om de golven in beweging te brengen en de ambitie van het kabinet waar te maken.
Tot slot nog een laatste, belangrijke punt. We moeten ons realiseren dat de noodzakelijke veranderingen leiderschap en lef vereisen. Het succes staat of valt met het oprecht geloven in wat we samen kunnen bereiken. Alleen als we daarin geloven en het sportplezier uitstralen, enthousiasmeren we mensen om meer te gaan bewegen en sporten. Dat plezier moet voorop staan om mensen mee te krijgen.
Samen krijgen we Nederland in beweging!
Onderschrijft u de visie op sport en bewegen van BMC? Wilt u samen met ons de golven sneller in beweging laten komen? BMC werkt intensief samen met sportbedrijven, sportbonden en de overheid om met z’n allen deze brede maatschappelijke beweging in gang te zetten. We bundelen kennis en krachten om de best passende aanpak te ontwikkelen. Sluit u ook bij ons aan! Samen werken we aan een gezonde samenleving waarin de kracht en het plezier van sporten en bewegen centraal staat.
Voor meer informatie en voor het maken van een afspraak kunt u telefonisch contact opnemen met Nathan Stukker of Bas van der Heijden.
In dit artikel hebben we de visie van BMC op de huidige ontwikkelingen in het sport- en beweegveld beschreven. Deze verscherpen we in een reeks vervolgartikelen, waarin we telkens inzoomen op onderdelen van het thema. In het eerstvolgende artikel besteden we aandacht aan de veranderende rol en positie van sportbedrijven.