9 okt 2023
Omgang met Oekraïense ontheemden: van settle first naar work first
Sinds maart 2022 vangt Nederland Oekraïense ontheemden op. Eind juli 2023 waren er ruim 95.000 Oekraïners geregistreerd in Nederlandse gemeenten. Zij mogen bij binnenkomst meteen aan het werk. Hoe pakt dat uit? BMC-adviseur Bert Peterse vertelt hoe de hoge instroom ervoor zorgde dat het systeem aangepast kon worden en welke lessen hieruit te trekken zijn.
Direct aan het werk
Er is een groot verschil tussen mensen uit Oekraïne en andere nieuwkomers, begint Peterse. ‘Na de Russische inval kwam er een grote stroom van mensen uit Oekraïne richting West-Europa op gang. Hierna werd een Europese regeling van kracht, waardoor zij zonder werkvergunning in Nederland aan het werk mogen. Dat is nogal een verschil met andere nieuwkomers. Zij moeten na hun asielaanvraag 6 maanden wachten en mogen totdat ze een verblijfsstatus hebben maximaal 24 weken werken.’
Oekraïense ontheemden maken volop gebruik van deze regeling, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. En de deelname aan de arbeidsmarkt neemt toe. Op 1 november 2022 had 46% van de 65.000 Oekraïense ontheemden tussen de 15 en 65 jaar betaald werk als werknemer. Op 1 juli 2022 was dat nog 35%. ‘Deze groep vindt vlot werk en behoudt het werk over het algemeen ook.’
Taalbarrière bleek minder groot
Peterse zag veel barrières waar asielzoekers en statushouders mee te maken krijgen verdwijnen als sneeuw voor de zon. ‘Het UWV richtte een meldingsplicht voor werkgevers in waardoor gevluchte Oekraïners geen werkvergunning nodig hadden. Hierdoor konden zij snel aan het werk. Alles was erop gericht om deze groep zo snel mogelijk aan werk te helpen, ook als ze in een noodopvang wonen.’
Ook de taalbarrière bleek helemaal niet zo groot. ‘Werkgevers zien beperkte kennis van het Nederlands vaak als reden om een statushouder of vluchteling niet aan te nemen. Bij deze groep bleek dat helemaal geen bezwaar. Met handen, voeten en voordoen kom je een heel eind. Basale taal die nodig is voor het werk is vrij snel aan te leren. Ook bleek dat veel mensen uit deze groep vrij goed Engels spraken. Bovendien gingen zij veelal aan de slag in sectoren waar taal minder een rol speelt of waar de tekorten zo groot zijn dat beheersing van het Nederlands geen selectiecriterium is.’
Dit kan ook gelden voor andere groepen, beaamt Peterse. ‘Mogelijk had het beeld van tijdelijkheid en het beeld over Oekraïne ook invloed op werkgevers. Een ander punt is communicatie: over de groep Oekraïners is steeds gezegd dat ze meteen mochten werken. Voor vluchtelingen is dat niet zo, waardoor statushouders ook al meer op achterstand staan. Inmiddels zien we gelukkig een beweging de andere kant op. Door de ervaringen met Oekraïners zien werkgevers ook kansen voor vluchtelingen. Zo kunnen vluchtelingen met beperkte taalkennis toch deelnemen aan het werkproces. Daar kunnen we bij de omgang met andere nieuwkomers echt nog wat van leren.’
Onderdeel van de gemeenschap
Na de toestroom uit Oekraïne kwamen verschillende maatschappelijke initiatieven op gang, deels ook voor andere groepen, zoals de Thuisgevers uit Kampen. ‘Maatschappelijke en kerkelijke organisaties vingen een groot deel van de vluchtelingen die naar de gemeente Kampen kwamen op. Ze werden ondergebracht in ongebruikt vastgoed, bijvoorbeeld een sportkantine, leegstaande pastorie of buurthuis. Daarnaast kreeg iedere vluchteling een buddy die hem of haar wegwijs maakt in de nieuwe woonplaats. Zo zijn de vluchtelingen direct onderdeel van de gemeenschap en hebben ze een sociaal vangnet.’ Dit initiatief bleek succesvol en de Thuisgevers zijn nu in 70 gemeenten actief. Bovendien richt het initiatief zich nu breder op huisvesting van statushouders, zodat plekken in azc’s vrijkomen voor mensen die in afwachting zijn van hun asielprocedure. ‘Dit initiatief laat zien dat vluchtelingen onderdeel willen zijn van de maatschappij. Ze willen “erbij horen”. Ook als ze pas net in Nederland zijn.’
Wacht niet op definitieve huisvesting
Zaken rondom huisvesting, onderwijs en (vrijwilligers)werk gelijktijdig regelen was een kenmerk van de opvang van Oekraïense ontheemden. In Eindhoven gebeurt dit bijvoorbeeld in een voormalig verzorgingshuis. Door de beschikbare voorzieningen konden bewoners snel hun eigen leven oppakken. Peterse: ‘Zo zou de opvang van asielzoekers ook plaats kunnen vinden. Zeker voor statushouders of asielzoekers met een grote kans op een verblijfsvergunning. Kleinschalige opvang, in (de buurt van) de toekomstige woongemeente. Met de mogelijkheid om al voor te bereiden op integratie.’
Groeiende aandacht voor werk
‘De oorlog zorgde voor een nieuwe situatie’, besluit Peterse. ‘Door de Europese regeling vielen obstakels weg en konden mensen direct aan het werk. Ze zijn onderdeel van de gemeenschap, voelen dat ze iets bijdragen en kunnen in hun eigen levensonderhoud voorzien. Onderzoek moet nog uitwijzen wat het langetermijneffect is en of de aanpak van work first in plaats van settle first voor andere effecten zorgt. Maar wat er wel al gewonnen is, is de ruime aandacht voor werk. Er is een beweging gestart, die hopelijk niet meer te stoppen is.’
Meer informatie
BMC ondersteunt gemeenten bij vraagstukken rondom de inburgering van nieuwkomers. Wilt u meer weten? Neem dan voor meer informatie of een vrijblijvend gesprek contact op met Bert Peterse.