15 jul 2021

Netwerkregie in kind- en gezinsbescherming: ‘Samenwerking is belangrijker dan structuur’

Het op 30 maart 2021 gepresenteerde toekomstscenario kind- en gezinsbescherming was tot 20 juni jl. ‘onder consultatie’. Nu al het stof is neergedaald, kan een reactie vanuit BMC niet ontbreken. Voor ons geeft het toekomstscenario een duidelijke denkrichting waarin we ons goed kunnen vinden. Een structuurwijziging is echter niet per se de oplossing voor het verbeteren van de kind- en gezinsbescherming. Gezamenlijk, en nadrukkelijk mét het gezin, werken aan een gedeelde opgave wel. En dat alles binnen één dynamisch netwerk met een cruciale rol voor de netwerkregisseur. 

In de inleidende tekst van het toekomstscenario staat een heldere analyse van het huidige probleem binnen de kind- en gezinsbescherming: ‘Kinderen en gezinnen voelen zich onvoldoende gehoord en gezien. De achterliggende problematiek is te weinig in beeld. Er is niet één professional die bij de gezinnen kan blijven.’ Het toekomstscenario ziet de oplossing in ‘een stap naar een structuur die vertrouwen ondersteunt, de kracht van het gezin stimuleert, bij professionals de angst vermindert om fouten te maken en bij opvoeders het gevoel wegneemt dat over hen wordt beslist.’ Het toekomstscenario hanteert vier basisprincipes: (1) gezinsgericht, (2) rechtsbeschermend en transparant, (3) eenvoudig en (4) lerend. BMC onderschrijft deze principes en de kern van het toekomstscenario. Het scenario werkt de principes echter vooral uit in structuren met bevoegdheden en een verantwoordelijkheidsverdeling. Het idee van versterking van samenwerking krijgt volgens ons onvoldoende aandacht. Daarnaast gaat het scenario vooral in op geëscaleerde situaties met dwangmaatregelen. Tot slot missen we de focus op de opgave. Het toekomstscenario is voor ons daarmee een goed begin, maar het verdient aanvulling, invulling en (netwerk)regie.

Gezamenlijk commitment aan een gedeelde opgave

Een geslaagde aanpak van cases op het gebied van kind- en gezinsbescherming begint bij een gedeelde analyse van de gezamenlijke opgave. Een opgave waaraan alle betrokkenen – dat is nadrukkelijk ook het gezin – zich committeren. Dit klinkt logisch, maar in de praktijk kijken samenwerkingspartners vaak naar een casus vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en taakopvatting. Professionals hebben daarnaast de wens om snel te handelen en de neiging om vooral in overleg te gaan met elkaar over de in te zetten interventies. Met als onbedoeld gevolg dat er vooral over het gezin en niet met het gezin wordt gepraat. Dit leidt tot aarzeling of zelfs wantrouwen bij het gezin. Ouders zijn bang dat ze de regie kwijtraken of zelfs hun kind verliezen. 

Gezond vertrouwen

Zonder onderling vertrouwen en een gedeeld beeld van de opgave, kan een aanpak nooit effectief zijn. Wij pleiten daarom voor goede analyse aan de voorkant. Alleen samenwerking van alle netwerkpartners, op basis van gezond vertrouwen, leidt tot duurzaam resultaat. Vertrouwen groeit alleen als partners elkaar zoveel mogelijk als gelijkwaardig zien en transparant zijn over wat zij doen en wat zij vinden. Dit betekent dat professionals zich niet verschuilen achter formele kaders en procedures, maar proactief nadenken over wat de anderen in het netwerk en de opgave nodig heeft. Dat vraagt moed, lef en vastberadenheid.

Netwerkregie: één opgave, een dynamisch netwerk en één regisseur

Succesvolle structurele netwerksamenwerking is lang niet altijd vanzelfsprekend. 
Een belangrijk risico is bijvoorbeeld dat er weinig ruimte is voor twijfel als de diagnose is gesteld en de aanpak is gekozen. Een te rigide samenwerkingsstructuur met te veel vaste procedures vormt een belemmering voor een effectieve aanpak waarbij het gezin werkelijk centraal staat. De opgave is meestal niet statisch, maar bijna per definitie onderhevig aan verandering, omdat het gaat om en over kinderen en jongeren die in ontwikkeling zijn. Daarmee is ook het netwerk van partners die kunnen bijdragen per definitie dynamisch. Ook al is er sprake van een gedeelde opgave en gelijkwaardige samenwerking is regie op deze samenwerking nodig.  Allereerst geldt dat voor het gezin en de medewerker van het Lokaal team, en bij escalatie ook voor de medewerker van het Regionaal Veiligheidsteam. We noemen dit het kernteam in de aanpak. Dit alles vraagt van de medewerkers van het Lokaal team en het Regionaal Veiligheidsteam niet alleen integrale expertise van de kind- en gezinsbescherming, maar ook van netwerkregie! 

De regisseur

Normaal gesproken ligt deze regievoeringsrol – de rol van regisseur – bij het Lokaal team. De regierol binnen het netwerk vraagt van een regisseur om steeds opnieuw stil te staan bij de vraag of en hoe de aanpak bijgesteld moet worden op basis van de (nieuwe) ontwikkelingen. Regie voeren is lang niet altijd eenvoudig. De regisseur is in de regel niet “de baas” over de netwerkpartners. Hoe zorg je als regisseur dan toch dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt, zeker als er sprake is van een dynamisch netwerk? Daarvoor is regievoering nodig. Het is de verantwoordelijkheid van de regisseur dat er een gezamenlijke analyse plaatsvindt en dat de opgave wordt vertaald in een integrale aanpak. En dat die aanpak wordt gemonitord en bijgestuurd indien nodig. 

Netwerkregie binnen het toekomstscenario

Hoe past netwerkregie volgens BMC binnen het toekomstscenario? De basisprincipes (gezinsgericht, rechtsbeschermend en transparant, eenvoudig en lerend) van het toekomstscenario staan niet op gespannen voet met netwerkregie. Het gezin maakt volgens ons bijvoorbeeld onlosmakelijk deel uit van het kernteam. Met het kernteam aan het stuur worden (alleen) diegenen betrokken die van waarde zijn voor de opgave en continu en reflectief leren is essentieel onderdeel van de manier van werken van het team. 

Het succes van samenwerking

Het toekomstscenario maakt de keuze om de structuur te wijzigen en een nieuwe organisatie te vormen: het Regionaal Veiligheidsteam. Vanuit het gedachtegoed van netwerkregie en netwerksamenwerking is dat echter niet per definitie een oplossing. De gedachte van het Lokaal team en het Regionaal Veiligheidsteam als een één loket-benadering kan werken als deze teams een goede rol invullen in het netwerk. Maar de rol wordt niet alleen gekozen door de teams. De rol moet je ook gegund worden. Een transitie in de werkwijze van de jeugdbescherming vraagt niet alleen om kennis van het netwerk en om regievoering, maar om begrip voor transitiedynamiek, oog voor de succesfactoren achter samenwerking en de mogelijkheden voor synergie.

Hoe kunt u vandaag al beginnen

Naar ons idee is het belangrijk dat medewerkers van de Lokale teams en de Regionale Veiligheidsteams worden ondersteund met adequate vakontwikkeling, zoals ook wordt onderkend bij de Zorg- en Veiligheidshuizen. Een structuurwijziging is niet nodig om met netwerkregie en netwerksamenwerking aan de slag te gaan. Lef wel. Het lef om vanaf vandaag te beginnen. Op alle niveaus, operationeel, tactisch en strategisch vraagt netwerkregie en netwerksamenwerking de moed om vanuit een gedeelde opgave op gelijkwaardige basis de samenwerking in te vullen. Dat betekent maatwerk en transparantie met minder zekerheid en minder focus op afgebakende verantwoordelijkheden en taken. Maar steeds weer met elkaar de opgave bekijken en bespreken van de opgave; hebben we nog hetzelfde doel voor ogen, voldoet ieders bijdrage nog; zijn er anderen nodig met een andere expertise. Hoe dit er in de praktijk uit kan zien, leest u in onderstaande casus.

---------------------------------------------------------------------------------------------

In de praktijk van alledag - een casus ter illustratie

De ouders van Diederik (13 jaar oud) melden hem, op aanraden van de wijkagent, aan omdat zij geen invloed en gezag meer kunnen uitoefenen op hem. Zoon wordt regelmatig thuis afgezet door de wijkagent omdat hij tot laat in de nacht buiten rondhangt. De veiligheid van Diederik is niet gewaarborgd. Naast, ook fysieke, escalaties tussen ouders en zoon, is er schoolverzuim en hangt hij veel buiten met andere jongeren die bekend zijn bij de politie. Diederik rookt wiet en drinkt alcohol. Meer nog, de wijkagent heeft signalen dat hij drugs dealt. In huis is vaak sprake van huiselijk geweld, omdat ouders niet meer weten hoe zij Diederik kunnen beschermen. Zo sluiten zij hem op in zijn kamer en gebruiken ze geweld om hem thuis te houden. Diederik is een sterke jongen en slaat terug. Diederik kan goed leren en zit op het gymnasium. Leerkrachten omschrijven hem als een lieve jongen die graag anderen helpt bij huiswerk of als er iemand gepest wordt. Zij junnen het moeilijk geloven dat deze jongen dezelfde is die contact heeft met jongeren die crimineel gedrag vertonen. 

Het gezin is welgesteld, vader is bankdirecteur en moeder werkt parttime als architecte. Ouders zijn beiden hoogopgeleid en hebben er alles voor over om Diederik te voorzien van een goede toekomst. 
Diederik heeft een hele hulpverleningsgeschiedenis en een aantal diagnoses zoals ADHD en ODD. Als klein kind vonden ouders dat hij bijzonder gedrag vertoonde. Diederik had weinig aansluiting met andere leeftijdsgenoten en verkeerde vaak in conflicten met andere kinderen. Hij heeft altijd een betere aansluiting met oudere kinderen gehad. Uit onderzoek bleek dat Diederik hoogbegaafd is en ouders hebben alle gedragsproblemen gelinkt aan het feit dat hij hoogintelligent is en niet voldoende hierin gezien is door zijn omgeving. 

De hulpvraag luidt: Help ons, om ons kind te behouden. We zijn hem aan het verliezen.

De opgave

Het Lokaal team gaat aan de slag met het gezin. Wat is de vraag achter de vraag. Hoe is het mogelijk dat er zoveel hulp voor het gezin en voor dit kind is geweest (10 jaar lang) en de problemen blijven bestaan en zelfs verergeren? Met wat voor gezin hebben we te maken? Het Lokaal team besluit een uitgebreide intake te doen, waarin informatie van de vorige hulpverlening wordt meegenomen. 

Hieruit blijkt:

  • De vader blijkt niet de biologische vader van Diederik te zijn

  • De biologische vader van Diederik is vanaf voor zijn geboorte niet in beeld geweest

  • De biologische vader is een psychiatrisch patiënt

  • De biologische vader heeft moeder psychisch mishandeld voor en tijdens haar zwangerschap. Vanaf de geboorte van Diederik heeft moeder moeten vluchten voor de biologische vader. 

  • Ze is na de geboorte ondergedoken uit angst voor de biologische vader. 

  • De relatie tussen Diederik en stiefvader is slecht

  • Er wordt niet gesproken over de biologische vader. 

  • Diederik heeft nooit ergens bijgepast en was altijd en overal het zwarte schaap. Hij ging van het ene mislukte hulpverleningstraject naar het andere.

Regievoeren op een integrale aanpak

De regie in de aanpak ligt bij het Lokaal team. De regievoerder bespreekt eerst met de ouders en Diederik het plan. Welke hulpverleners zijn nu betrokken? Welke hulpverleners zijn betrokken geweest? Waaruit bestaat het sociaal netwerk? Welke hulpverleners kunnen meedenken over een integrale aanpak? De kernvraag is: wat heeft dit gezin nodig om zelfstandig verder te kunnen?

● 1e  Bijeenkomst: gezamenlijke analyse schetsen en de opgave herdefiniëren. 
De regievoerder organiseert samen met het gezin twee bijeenkomsten met alle betrokkenen; het sociaal netwerk, veiligheidsteam (het gaat om veiligheid), eerder betrokken hulpverlening, experts op het gebied van hechting (moeder die in angst heeft geleefd tijdens de zwangerschap en in zijn eerste jaren van zijn leven) en traumatherapeuten om een analyse te geven. In de eerste bijeenkomst stuurt de regievoerder op een analyse, waarbij gedeeld inzicht ontstaat. Moeder heeft een traumatische gebeurtenis meegemaakt voor, tijdens en na de geboorte van zoon (meergenerationeel trauma). Dit is nooit eerder besproken met het gezin omdat de hulpverlening vooral op zoon was gericht. Er lijkt sprake van hechtingsproblematiek bij de zoon. Dit vindt het gezin moeilijk om te horen maar de gezinsleden erkennen de mogelijkheid. Diederik heeft geleden aan zogenaamde micro-trauma’s. Zijn leven sstruikelt van de ene mislukking naar de andere en sinds zijn 2e  levensjaar wordt hij gezien als het probleem.

De gezamenlijke opgave luidt: Hoe lost het gezin alle vormen van trauma op om veiligheid te creëren voor het hele gezin zodat Diederik weer toe kan komen aan ontwikkeling? 

● 2e  bijeenkomst: Gezamenlijk bepalen wie welke bijdrage levert
In de 2e  bijeenkomst bespreekt de regievoerder wat het belang is van een opgavegerichte aanpak. De regievoerder bevraagt kritisch de betrokkenen wat zij zouden kunnen betekenen in het realiseren van de opgave. De regievoerder is degene die het proces goed in de gaten houdt, lef toont bij onduidelijkheden, vraagt naar mogelijke handelingsverlegenheid, stimuleert om ‘out of the box’ te denken, wijst op de gezamenlijke verantwoordelijkheid en om op de juiste wijze te ‘empoweren’. 

Plan van aanpak formuleren en voortgang blijven agenderen

Gekozen is voor een viertal belangrijke thema’s:

  1. Volwassen hulpverlening inzetten voor moeder (eventueel partner)

  2. Zoon: plan voor onderwijs, dagbesteding en traumabehandeling

  3. Systeemgesprekken/therapie/behandeling voor het gezin

  4. Netwerk: praktische ondersteuning zoals logeren, halen en brengen, leuke momenten organiseren en als sparringpartners voor ouders inzetten.

De regievoerder houdt de regie over de uitvoering van het plan van aanpak, maar staat daar niet alleen in. Iedereen heeft verantwoordelijkheid voor de opgave en een bijdrage daarin. Het Regionaal veiligheidsteam is ingezet bij de start en en het einde van het traject. Tussendoor is het veiligheidsteam ingezet voor consult en was het beschikbaar om eventueel, indien dat nodig was, maatregelen in te zetten. Snel het Regionaal veiligheidsteam inzetten helpt om vanaf de start ‘veiligheid’ bespreekbaar te maken. Veiligheid is altijd ‘part of the deal’!

---------------------------------------------------------------------------------------------

Professionalisering gaat niet vanzelf

Bij BMC kennen en werken we vanuit het gedachtegoed van netwerkregie en netwerksamenwerking. Wij bieden bijvoorbeeld trainingen die inzicht geven in de veranderingen in de samenleving, die het noodzakelijk maken om opgavegericht samen te werken in netwerkverband. Na zo’n training beschikt u over concrete handvatten die u helpen om regie te voeren op die samenwerking. Geinteresseerd in ons trainingsaanbod of benieuwd naar wat wij voor u en uw organisatie en partners kunnen doen? We komen graag met u in gesprek. De eerstvolgende open inschrijving training 'Netwerksamenwerking en regie in complexe opgaven' start op 14 september.

De auteurs van dit artikel

Nanja Willemsen is management consultant bij BMC. Ze heeft veel ervaring met complexe opdrachten in samenwerken en samenwerkingsorganisaties op het terrein (en het snijvlak) van zorg en veiligheid, vaak gericht op jeugd en gezinnen.
Hans Licht is geassocieerd partner van BMC en grondlegger van het gedachtegoed van Netwerkregie. Zijn boeken ‘Regievoerenzonder macht’ en ‘Netwerkregie’ gaan uitvoerig in op het belang, de kwaliteiten de randvoorwaarden voor het voeren van regie. Zowel Nanja als Hans geven diverse trainingen op het gebied van Netwerkregie. 
Rajae Kassi is adviseur jeugdzorg bij BMC en gespecialiseerd in de onderwerpen kindermishandeling en huiselijk geweld. Ze heeft veel ervaring met opdrachten waarbij de veiligheidsketen een belangrijke rol speelt.  

Contact

Nanja Willemsen Jeugdhulp, Sociaal Domein managing consultant 06 - 57 57 29 70 Bekijk profiel
Julius Duijts Informatie en gegevensmanagement managing consultant, CMC CISSP CEH CIPP/E 06 - 29 52 55 31 Bekijk profiel
Minke Poppens managing consultant Sociaal Domein & Partner wonen-zorg-veiligheid 06 - 53 64 54 78 Bekijk profiel
BLOG ZORG-EN-VEILIGHEID SAMENWERKING-ONDERWIJS,-ZORG-EN-JEUGD NETWERKSAMENWERKING OPGAVE--EN-NETWERKSTURING

Gerelateerde artikelen