23 aug 2023
Werken aan bestaanszekerheid vanuit onderwijs
Steeds meer gezinnen verkeren in bestaansonzekerheid. Intergenerationele armoede, inflatie en stijgende lasten, schulden en groeiende ongelijkheid drukken op huishoudens. Ook de vindbaarheid, hoeveelheid en complexiteit van verschillende lokale en landelijke regelingen is voor veel ouders een probleem. Bijkomende structurele stress en zorgen hebben effect op ouders en daarmee ook op het welzijn van kinderen op school. Het onderwijs is niet primair verantwoordelijk voor het vraagstuk, maar kan een belangrijke rol spelen in het signaleren en ondersteunen van ouders en leerlingen en in reflecteren op eigen overtuigingen. Voor een landelijke stichting in het speciaal onderwijs ging BMC-adviseur Yasmine Bayoumy aan de slag en startte naast bewustwording met een eerste interventie gericht op hulp.
Johan van Triest, voorzitter van het College van Bestuur van de Aloysius Stichting, las vorig jaar diverse nieuwsberichten over stijgende armoede en kinderen die met een lege maag naar school kwamen. Het kon niet anders dat deze armoedeproblematiek ook gold binnen 'zijn' 46 schoollocaties voor gespecialiseerd onderwijs. Hij geloofde dat stijgende financiële problemen en stress in de thuissituatie van de leerlingen ook negatieve gevolgen had op het volgen van onderwijs. Daarop besloot hij actie te ondernemen. Hij riep in september 2022 de hulp in van BMC om samen tot een aanpak te komen die ouders en leerlingen rust en ruimte geeft, zodat leren en ontwikkelen kunnen doorgaan.
Vanuit BMC kreeg adviseur bestaanszekerheid en kansengelijkheid Yasmine Bayoumy de opdracht om te komen tot een laagdrempelige en praktische aanpak. Bayoumy, tevens ervaringsdeskundige, kon zich hier helemaal in vinden. ‘Wat ik bijzonder vond toen ik startte, is dat Johan niet vroeg om eerst een mooi plan te schrijven. Hij zei: “Stel een team samen, denk goed na over het vraagstuk en ga het maar gewoon doen.” Deze aanpak was passend bij de urgentie. Als de basis niet op orde is in de thuissituatie van kinderen, kun je als school investeren in meer aanbod van kennis, talentontwikkeling of andere educatieve trajecten, maar daarbij ga je onbedoeld voorbij aan de primaire levensbehoeften van een kind. De context van stress, spanningen in het gezin, sociale exclusie en honger vormen een belemmering voor kinderen om zich te kunnen ontwikkelen’, aldus Bayoumy.
Aloysius Hulpteam als één centrale hulpplek
Bayoumy begon met het bedenken en organiseren van laagdrempelige en gelijkwaardige ondersteuning voor ouders van leerlingen en eigen medewerkers met geldzorgen. Dit resulteerde in het ontstaan van het Aloysius Hulpteam. Het team biedt een luisterend oor bij (geld)zorgen en geeft advies en eventuele begeleiding in de aanvraag van hulp en voorzieningen in een gemeente. Het Hulpteam is telefonisch en per mail bereikbaar en houdt in de communicatiemiddelen rekening met begrijpelijk en inclusief taalgebruik.
‘Het Hulpteam vormt als het ware één plek voor ouders en eigen medewerkers, zodat ze niet verdwalen in het oerwoud van lokale en landelijke regelingen. We ontlasten ze door veel uitzoekwerk en telefoontjes uit handen te nemen. Er zijn gezinnen die zich goed redden, maar voor gezinnen die door taal, laaggeletterdheid en stress niet verder komen, bieden we uitkomst’, legt Bayoumy uit. 'Ook ontzorgen we de scholen door ze bij te staan in handelingsperspectief.'
‘We hebben een mooi divers team van HR, communicatie, bestuursadviseur, (oud-)schooldirecteuren tot de directeur financiën en bedrijfsvoering. Hiermee hebben we korte lijntjes bij casuïstiek en kunnen we snel schakelen bij vragen vanuit de interne organisatie', vertelt Bayoumy verder. 'Omdat we handelen vanuit de urgentie van het gezin en niet vanuit de kaders van een specifieke instantie, kunnen we integraal contacten overnemen en net zo lang schakelen met instanties totdat voorzieningen zijn geregeld en de juiste hulp is gekoppeld.’
Effecten van armoede en stress
Staat de bestaanszekerheid structureel onder druk, dan kan dit ook invloed hebben op het doen- en denkvermogen van ouders, weet Bayoumy. Structurele stress heeft een enorm effect op mentaal en fysiek welzijn, dit komt de interactie tussen kind en ouders meestal niet ten goede. ‘Stress maakt het moeilijker om te kunnen reflecteren op opvoeden: daar is simpelweg geen ruimte voor. Soms vormt financiële stress zelfs een factor in verbaal en/of fysiek geweld. Zo staan armoede en schulden volgens kennisinstituut Movisie op verschillende manieren in verband met huiselijk geweld. Opgroeien in armoede is ook niet alleen ‘het niet hebben van geld’, het is ook opgroeien in spanning, schaarste en minder kansen.
Verschillen in regelingen en gemeenten
Hulp, regelingen en voorzieningen zijn vaak erg versnipperd georganiseerd. Daarnaast bestaan er verschillen tussen gemeenten. Bayoumy: ‘We luisteren allereerst geduldig en begripvol naar ouders die ons bellen en zoeken voor hen uit waar ze recht op hebben in een bepaalde situatie, zoals bijzondere bijstand of een toeslag bij een diagnose van een kind. We schakelen altijd met de school voor afstemming en zorgen ervoor dat kinderen kunnen meedoen met leeftijdsgenoten door sportcontributie aan te vragen, een fiets te regelen om mee naar school te gaan, een laptop om huiswerk op te maken, gymschoenen of een warme winterjas. Ook zoeken we uit waar we maatschappelijke hulp kunnen inschakelen of bespreken we met de school hoe we ervoor kunnen zorgen dat er op school kan worden gegeten of hoe een kind op school kan komen als een ouder onverhoopt buiten de gemeentelijke regeling van leerlingenvervoer valt. Kortom, we proberen zo goed mogelijk te helpen, er écht voor ze te zijn.’
Bayoumy vertelt dat soms niet de ouder belt, maar het oudste kind. ‘Dan heb je een kind van tien jaar oud aan de lijn, die vertelt wat er mis is. Maar liefst 80 procent van de ouders die het Hulpteam benaderen, is de Nederlandse taal niet goed machtig. Dat heeft ook te maken met laaggeletterdheid, dat zijn 1 op de 6 mensen in Nederland. Er is geregeld schaamte en wantrouwen bij de ouders. Schaamte voor de situatie waarin ze zich bevinden, wantrouwen dat zorgen over een lege ijskast of het hebben van schulden worden gedeeld met instanties als een Veilig Thuis en angst dat wanneer er bij één loket onverhoopt teveel is toegekend, er een terugvordering volgt welke ze niet kunnen opvangen. We merken een pijnlijk wantrouwen richting instanties.’
Duidelijke route ontbreekt
Op veel scholen wordt er momenteel in meer of mindere mate iets gedaan voor ouders met een krappe beurs, maar vaak ontbreekt het aan goed zicht op de problematiek en een duidelijke route van het signaleren naar de juiste hulp of instantie. Het is aan te bevelen om op school een signaleringsroute vast te stellen, bijvoorbeeld van de leerkracht naar een IB’er of zorgcoördinator.
Ook Aloysiusscholen organiseren inmiddels het een en ander als het gaat om armoede en er is veel beweging in het regelen van een maaltijd op school. ‘Het loont om vanuit een centraal punt binnen een schoolorganisatie een gezamenlijk perspectief en beleid te vormen voor de opgave van armoede en kansengelijkheid. Interventies kun je hieraan koppelen, je kunt met en van elkaar leren en de urgentie én positieve effecten van de inzet met elkaar delen’, aldus Bayoumy.
Voor de scholen is er een praktische informatiegids gemaakt over het effect van opgroeien in armoede, het signaleren en mogelijk handelingsperspectief. In deze gids delen scholen ook hun eigen ervaringen. Vanuit het Hulpteam zijn webinars opgenomen voor leerkrachten en directeuren; over het Hulpteam zelf en over handelingsperspectief op school. Voor komend schooljaar staat een intensievere samenwerking met de scholen en hun lokale netwerk op de planning, maar ook het delen van verhalen van ervaringsdeskundigen.
Reflectie en overtuigingen
Nu de eerste interventie loopt, komt er ruimte voor een verbreding op het vraagstuk. 'Als school alleen kun je het probleem van bestaansonzekerheid niet oplossen, maar je kunt wel aan de slag met reflectie en bewustwording op het thema armoede en kansengelijkheid, vindt Bayoumy. 'Wat is het precies en hoe signaleer je het? Welke aannames en overtuigen zijn er binnen de school ten aanzien van het vraagstuk? Het zit soms in kleine details hoe je kinderen op school ‘ziet’ en probeert te ondersteunen, zonder dat het kind zich hier onprettig, ongelijkwaardig bij voelt of schaamt. En goed voor elkaar zorgen is natuurlijk mooi, maar laten we niet vergeten kinderen vooral positief te benaderen.'
Bayoumy stelt dat reflectie op de rol van jezelf als onderwijsprofessional en (pedagogische)overtuigingen hier ook bij hoort. Immers, armoede, bestaansonzekerheid en ongelijkheid is niet voor iedereen zichtbaar of inleefbaar. 'Voor professionals rondom kinderen en hun gezin is het belangrijk om te beginnen met bewustzijn op dit thema en kennis van en begrip voor de leefwereld, de context waarin het kind opgroeit. Soms staan hardnekkige mensbeelden een goede relatie tussen een professional en een kind of het gezin in de weg. Het kan van de onderwijsprofessional vragen om een andere manier van kijken naar gedrag en betrokkenheid van kinderen en ouders en om reflectie op hun eigen overtuigingen.’
‘Neem een ambitie op ouderbetrokkenheid of educatief partnerschap vanuit school, kennis over de invloed van bestaansonzekerheid en de context van de thuissituatie is nodig om het perspectief hierop aan te passen. En de vraag achter de vraag naar zogenaamd probleemgedrag van kinderen kan weleens te maken hebben met armoede, stress en ongelijkheid die de thuissituatie met zich meebrengt. Sociaal pedagoog Micha de Winter legt dit goed uit in een essay in de Volkskrant. Dit zijn waardevolle gespreksonderwerpen in een schoolteam’, aldus Bayoumy.
Contact en samenwerking met gemeenten
De situatie van gezinnen en eigen medewerkers binnen de Aloysius Stichting bevestigt het landelijke sentiment van bestaansonzekerheid en ongelijkheid, zegt Bayoumy. ‘We hebben nu een kleine honderd dossiers van gezinnen en eigen medewerkers in behandeling; dit zijn bijvoorbeeld leerkrachten binnen de Aloysius Stichting die na een echtscheiding of door stijgende lasten in de problemen zijn gekomen. Vanuit de gezinnen die zich melden, krijgen we schrijnende verhalen van met name alleenstaande ouders die worstelen met geldproblemen en het ontbreken van een sociaal vangnet, maar bijvoorbeeld ook over een dreigende uithuiszetting, eenzaamheid, onveiligheid, taalbarrière en een lege ijskast, honger en stress. Vaak wachten ze weken op antwoord van een gemeente of van een andere instantie. Als je dit leest, hoe denk je dan dat hun kinderen dan in de klas zitten en zich voelen? Of de ouders zelf?’
Het Hulpteam heeft diverse gemeenten benaderd waar een Aloysiusschool is gevestigd, met als doel om kennis te delen over armoedebeleid, uitdagingen binnen leerlingenvervoer en het bereiken van kwetsbare gezinnen. De praktijk leert dat deze gesprekken niet vanzelfsprekend van de grond komen: bereikbaarheid is een uitdaging en door versnippering blijft het een zoektocht naar de juiste contactpersoon bij een hulpvraag. Bayoumy: ‘Met twee gemeenten heb ik inmiddels een waardevolle sessie gehad en met kennis, ervaringen en casuïstiek input kunnen geven voor beleid.’
School als vindplek
Er is momenteel veel aandacht voor de groeiende bestaansonzekerheid van gezinnen in Nederland. Het onderwijs is niet primair verantwoordelijk voor het vraagstuk, maar kan wel een belangrijke rol spelen in het signaleren en ondersteunen van gezinnen met een mogelijke hulpvraag, vindt Bayoumy. ‘Ik denk dat we nog een stap kunnen zetten in het intensiever samenwerken van gemeenten met scholen. De kennis vanuit scholen is waardevol als input voor beter aansluitende plannen en beleid op het gebied van armoede en bestaansonzekerheid. Scholen zijn een belangrijke vindplek voor kwetsbare gezinnen en een ingang om te vragen ‘hoe het met ze gaat’. Gemeenten kunnen hierin samen optrekken met de scholen. Dat zou goed zijn, want met name lokale regelingen blijken complex voor gezinnen en gemeenten lastig te bereiken.'
Hulp en ondersteuning kunnen zo meer integraal en laagdrempeliger worden georganiseerd, eventueel op of rond de school. ‘Maar een gemeente kan ook werk maken van een centraal Hulpteam of het toegankelijker maken van contact en voorzieningen. Dit vraagt om samenwerking, verbinding en werken vanuit de kennis van de leefwereld; bijvoorbeeld met ervaringskennis’, aldus Bayoumy.
Ze roept op om nieuwsgierig te zijn naar het andere perspectief. ‘Stel je eigen mensbeelden of vooroordelen ter discussie en ontmoet elkaar op neutraal terrein zonder kaders en schotten. Ik help daar uiteraard graag bij.’
Meer weten?
Wilt u meer weten over deze praktijkcasus of vanuit school aan de slag met perspectief op armoede en kansengelijkheid? Neemt u dan contact op met Wimke Schuurmans.