17 mrt 2020

De nieuwe Wet inburgering: wachten is geen optie

Dit artikel is op 17 maart 2020 gepubliceerd. Op 12 november 2020 werd bekend dat de Wet inburgering op 1 januari 2022 definitief wordt ingevoerd. Veel van onderstaande informatie is inmiddels aan een update toe. De adviezen over de inrichting van de samenwerking blijven onverminderd van kracht.

De nieuwe Wet Inburgering wordt niet 1 januari 2021, maar met ingang van 1 januari 2022 ingevoerd. Vanaf die datum zijn gemeenten verantwoordelijk voor de inburgering van hun nieuwkomers. Voor veel gemeenten zijn de kaders van de nieuwe Wet echter nog onduidelijk. Toch is het zaak nu al een strategie te formuleren en samenwerkingspartners te zoeken, om zo snel mogelijk leerroutes en opleidingsplaatsen voor te bereiden en zodoende klaar te zijn voor de veranderopgave. BMC kan hierbij ondersteuning bieden.

Grote maatschappelijke opgave voor gemeenten

Gemeenten juichen het doel van het nieuwe inburgeringsstelsel toe: Mensen die verplicht moeten inburgeren doen snel en volwaardig mee in de maatschappij, bij voorkeur via betaald werk. Het is nu aan de gemeenten om een strategie te formuleren voor deze grote maatschappelijke opgave. Momenteel is de instroom van statushouders laag, wat betekent dat gemeenten samenwerking met andere gemeenten moeten zoeken om voldoende kwaliteit te kunnen bieden. Denk bijvoorbeeld aan een gezamenlijke inkoopstrategie van leerroutes en het inburgeringsaanbod om met voldoende volumes passende partijen te vinden. Het besluit om Turkse nieuwkomers onder de inburgeringsplicht te laten vallen, zorgt ook voor een nieuwe doelgroep. Dit maakt het formuleren van een strategie er niet makkelijker op.

Onduidelijke kaders

Daar komt bij dat de kaders van de nieuwe Wet Inburgering nog onduidelijk zijn: Wat wordt de (wettelijke) taak en hoeveel budget krijgt de gemeente hiervoor? Op Prinsjesdag jl. is extra geld voor de Asielketen beschikbaar gesteld, maar duidelijkheid over de voorbereidingskosten voor de inburgering ontbreekt nog. Na het meireces van de Tweede Kamer komt het Rijk overigens met duidelijkheid over gegevensuitwisseling en de definitieve wettekst en onderliggende regelgeving en volgt duidelijkheid over de invoerings- en uitvoeringskosten. Met iets meer dan een jaar te gaan wordt het een hele uitdaging om tijdig klaar te zijn voor de nieuwe taken. Het uiteindelijke uitstel naar 1 januari 2022 voor het nieuwe stelsel geeft gemeenten iets meer tijd en ruimte. Ondanks de onduidelijkheid en dreigende onuitvoerbaarheid is wachten geen optie.

Start nu al met voorbereidingsmaatregelen

In een eerdere publicatie zijn al enkele aandachtspunten gedeeld waar gemeenten nu al rekening mee kunnen houden in de voorbereiding van de nieuwe Wet Inburgering. Hieronder volgt een verdere uitwerking op basis van de voorlopige wettekst en toelichting. In een infographic zijn de belangrijkste punten alvast samengevat.

Download de infographic

Kansen op de arbeidsmarkt

Wanneer gemeenten wachten met het nemen van voorbereidingsmaatregelen, betekent dit dat zij ook kansen missen die zich nu voordoen op de arbeidsmarkt. Juist de leerroutes die aansluiten bij de economische structuur van de regio kunnen nu al ontwikkeld worden. Hierbij kiezen bedrijven bijvoorbeeld voor bedrijfsopleidingen. Ook zijn er bbl-trajecten met extra taalles en baangarantie opgezet. Dat vraagt van gemeenten niet alleen om afstemming met ondernemers, maar ook met het onderwijs. De gemeente kan in die afstemming faciliteren en toeleiding organiseren. Het is van belang om vanuit de regio in te zetten op kansrijke leerroutes. De regio is vaak de schaal waarop onderwijs en werkgevers al actief betrokken zijn.

Wet maakt gedwongen samenwerking mogelijk

Tijd en regionale schaal staan op gespannen voet met elkaar. De minister kan zijn aanwijzingsbevoegdheid gaan gebruiken op het moment dat er onvoldoende kwaliteit aan de inburgeraars wordt aangeboden. Kortom: blijven gemeenten achter, dan kan gedwongen samenwerking volgen. Wachten is dus een slechte strategie.

Huidige aanpak voor statushouders vraagt om blijvende investering

Veel statushouders zijn uitkeringsafhankelijk gedurende hun inburgering. Recente cijfers tonen aan dat zo’n 17% van de statushouders die in 2015 instroomden nu een betaalde baan heeft. Dit is een lichte toename ten opzichte van 2018. Een aantal gemeenten werkt al met dedicated klantmanagers voor de inburgering. Zo wordt uitstroom naar werk van statushouders bevorderd. Echter, veel van dit soort initiatieven zijn projectmatig of tijdelijk gefinancierd. Terwijl juist uitstroombevorderende maatregelen leiden tot een toekomstige besparing op de uitkeringslasten.

In het kader van het nieuwe inburgeringsstelsel is het Rijk gestart met pilots. In totaal zijn er 39 pilots gestart. Ook BMC heeft voor gemeenten in de Achterhoek een pilot inzake de brede intake en het opstellen van een persoonlijk plan inburgering en participatie uitgevoerd. Voor 2019 en 2020 zijn aanvullende middelen toegekend, waarmee er nieuwe mogelijkheden zijn, bijvoorbeeld om het taalniveau te verhogen en daarmee de kansen op betaald werk te vergroten.

Hulp bij regionale samenwerking

Het nieuwe stelsel zal een regionale samenwerking vragen. Gemeenten moeten daarom nu al hun partners kiezen; niet alleen andere (buur)gemeenten, maar ook werkgevers (via het werkgeversservicepunt), regionale sociale diensten, welzijnsinstellingen, taalaanbieders en maatschappelijke begeleiders zoals Vluchtelingenwerk. Sluit met hen een intentieovereenkomst af en kies een samenwerkingsstrategie vanuit de regionale opgave met een gezamenlijke ambitie. Houd rekening met elkaars belangen, maar vergeet het gezamenlijke belang niet. In dit samenwerkingsverband wordt een inkoopstrategie ontwikkeld. Afhankelijk van de uitvoeringsbudgetten kan in 2020 nog worden op- of afgeschaald en zijn er voorbereidingskosten te verrekenen.

Tweebenig stelsel: verbindt regionale samenwerking en lokale aanpak

Door de samenwerking aan te gaan maken gemeenten enerzijds de opgave inzichtelijk. Zo zijn gemeenten duidelijk naar andere regionale partijen en worden zij betrokken bij de opgave. Anderzijds organiseert een gemeente zodoende volume, wordt daarmee een aantrekkelijke inkooppartij en kan goede voorwaarden afdwingen. Ook is het mogelijk om lokaal maatwerk te realiseren voor de meest kwetsbare groep inburgeraars, zoals analfabeten en laaggeletterden. Een goed uitgangspunt is dan ook: dichtbij als het moet, verder weg als het kan.

En het budget dan?

De duidelijkheid over de financiële middelen laat op zich wachten. De VNG stelt zich op het standpunt dat gemeenten geen taken op zich moeten nemen als daar niet voldoende middelen tegenover staan. Dan gaat het om de voorbereidingskosten en vanaf 2021 de uitvoeringskosten en programmakosten. Als eind van het eerste kwartaal de wet en nadere regelgeving inzichtelijk zijn, kunnen gemeenten aan de hand daarvan hun verwachte kosten berekenen. Vervolgens zal uiterlijk in mei 2020 de uiteindelijke vergoeding vanuit het Rijk duidelijk zijn.

Geen stappenplan maar lokaal maatwerk

De lokale situatie, al dan niet bestaande regionale samenwerkingsverbanden en wensen vanuit de gemeentelijke organisatie of maatschappelijke partijen vragen niet om een stappenplan, maar om (lokaal) maatwerk. Een goed vertrekpunt kan de Benchmark Statushouders van Divosa zijn om het gesprek te voeren vanuit de huidige resultaten. De adviseurs van BMC ondersteunen Divosa en faciliteren deze bijeenkomsten. Heeft u de opgave inburgering voor uw gemeente al in beeld?

Voetnoten

  1. Het gaat om € 100 miljoen extra vanaf 2020. Het geld is vooral bedoeld om de doorstroming te verbeteren. In 2020 komt daar € 34 miljoen bovenop. Het is de bedoeling de asielprocedure sneller te maken om te voorkomen dat ouders en kinderen te lang wachten op besluit in hun zaak.
  2. In het conceptwetsvoorstel is artikel 18 over gemeentelijke samenwerking opgenomen.

Peter Donders managing consultant CMC 06 - 54 90 14 77 Bekijk profiel
Bert Peterse Sociaal domein managing consultant 06 - 12 29 72 90
PUBLICATIE SOCIAAL-DOMEIN SOCIAAL-DOMEIN INBURGERING