20 feb 2018
Beleidsparticipatie: perspectief voor de inwoner én de beleidsmaker
Een ruime meerderheid van de gemeenten heeft sinds 2015 de Wmo-adviesraden verbreed naar adviesraden voor het hele sociaal domein. Naast deze nieuwe inrichting van de formele vorm van beleidsparticipatie experimenteren gemeenten meer en meer met alternatieve vormen van contact en interactie met inwoners. Na de afgelopen periode van transitie, waarbij de nadruk lag op zorgcontinuïteit en het inbedden van de nieuwe taken, is er nu meer aandacht voor de rol van de inwoner bij het oplossen van lokale vraagstukken. Hét momentum voor gemeenten om met inwoners samen op te trekken en hen daadwerkelijk positie te geven in het beleidsproces.
In de praktijk blijkt de inbreng van inwoners vaak nog beperkt te zijn bij lokale onderzoeken, het duiden en prioriteren van de maatschappelijke opgaven en het maken en uitvoeren van beleid. Hierdoor is er nog steeds een wereld te winnen als het gaat om het laten aansluiten van lokale regels en voorzieningen bij de vragen en mogelijkheden van inwoners. Vernieuwing – doen wat werkelijk helpt – door de inwoner in positie te brengen komt via de weg van beleid maken langzaam op gang.
Het recente onderzoek Beleidsparticipatie in de Wmo 2015, dat we uitvoerden voor het Sociaal en Cultureel Planbureau, laat zien dat in het bijzonder kwetsbare doelgroepen van de Wmo 2015 nog maar beperkt en meestal indirect vertegenwoordigd worden. Deze mensen werken aan het op de rit krijgen en houden van hun eigen leven, waardoor zij minder ruimte hebben om deel te nemen aan beleidsprocessen. Belemmerende factoren zijn ook het niet durven spreken in het openbaar, angst om eigen emoties niet in de hand te hebben en moeite hebben om het eigen verhaal te ontstijgen.
Recht doen aan diversiteit
Om recht te doen aan de diversiteit van inwoners en hun persoonlijke situatie, is er ook diversiteit nodig in samenwerkingsvormen tussen beleidsmakers, bestuurders en inwoners. Terwijl die ene hoger opgeleide gepensioneerde inwoner gedijt in een vergadercultuur, wil de ander best eenmalig een inkijkje in zijn kwetsbare situatie geven en weer een ander vanuit haar ervaringsdeskundigheid het beleid mee helpen ontwerpen. Belangenbehartiging, advisering, ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid: het zijn allemaal bronnen van gelijke waarde voor de beleidsmaker die van ‘buiten naar binnen’ wil werken. Maar als een paal boven water staat dat er een wereld te winnen is als het gaat om het organiseren van meer alternatieve en laagdrempelige vormen van contact met inwoners, zeker met mensen in een kwetsbare situatie.
Succesfactoren uit het onderzoek:
-
Begrijpelijke taal; bewaar vakjargon voor vakgenoten.
-
Passende omgeving; waar de vergadertijger niet schrikt van een uitnodiging op het gemeentehuis, maak je met anderen alleen echt kennis op straat of bij de zorgboerderij.
-
Duidelijk afspreken van spelregels; in welke rol vraag je een ander, welke rol heb je zelf als gemeente, wat doet ieder met de gedeelde informatie, hoe ziet het gehele proces eruit?
-
Terugkoppelen; altijd laten horen wat je als beleidsmaker hebt gedaan en wat het vervolg is.
Tot slot: pas wanneer de gehele gemeentelijke organisatie doordrongen is van het belang hiervan, krijgt de inwoner echt positie in het beleidsproces. Of, zoals een wethouder in een van de gemeenten uit het onderzoek zei: ‘Ik hoef het plan niet te lezen; we gaan het doen, want ik weet dat het proces heel zorgvuldig met alle betrokkenen gedaan is. Dus wie ben ik om er iets heel anders van te vinden?’
Meer informatie
Voor meer informatie of een (vrijblijvende) afspraak kunt u contact opnemen met senior adviseur Kees-Jan Werfhorst, via telefoonnummer 06 - 22 75 00 21 of per e-mail naar kees-jan.werfhorst@bmc.nl.